De zuidenwind is warm als ik de route bij Rolde weer oppak. Ik beland op een smal paadje door een reepje groen. Er zijn vlierbloesems, de vele braamstruiken bloeien. Ook de aardappelvelden staan in bloei. Het uitzicht daarop wordt mij aangeboden door Agrarisch Drenthe, zo lees ik op een bord. Bedankt hè luitjes! Dat hadden jullie niet hoeven doen! Hun verre voorouders bieden me uitzicht aan op een paar hunebedden.
Er zijn wat medewandelaars, want hier loopt ook het Pieterpad. Drie dames. Ik hobbel ze voorbij. Twee pauzerende mountainbikers heffen de Zuiderzeeballade aan. Ik zing wat strofen mee en vrees dat ik het accordeondeuntje de rest van de dag in mijn hoofd heb.
Het LNNL gaat een bos in en ik ga zitten op een boomlijk, maar de pauze duurt niet heel lang.
Het is windstil.
Dikke muggen belagen mijn blote benen.
Wat onhandig voor ze is: ik voel hun steken.
Pats! Pats! Maar ik ben in het nadeel, want de muggen zijn met veel.
Wat er ook veel is: bos.
Feitelijk blijf ik de rest van de wandeldag in het bos en aan de rand ervan.
De vogel kwinkeleert en de mountainbiker ratelt voorbij.
Verder is het rustig.
Er is soms wat fantasie nodig om variatie te zien tussen een perceel fijnsparren en een perceel douglas, maar de bomen houden me in de schaduw en het pad is lekker onverhard.
Ik hou van wandelen en ik hou ook van stilstaan.
Zo sta ik een tijdje te speuren naar de groene kikkers in een met kroos bedekt poeltje.
Je gaat ze pas zien als je het doorhebt.
Ik kijk met mijn ogen en met mijn camera.
Veel later duiken de drie dames weer op.
Ik zie dan inderdaad weer de roodwitte markering van het Pieterpad.
Loop jij ook het Pieterpad? vragen ze.
Nee dus.
Want we waren je achterna gelopen.
En toen waren we van de route af.
Loop jij ook het Pieterpad? Want we waren je achterna gelopen.
En toen waren we van de route afIk loop lekker en de wind houdt me wat koel.
Het voordeel van de slaapplek op enige afstand van de route is, dat ik vandaag wat meer kms kan maken dan vooraf gepland.
Als ik uiteindelijk afbuig naar mijn overnachtingsadres, heb ik al een stukje in de benen van de wandeling van morgen, als de echte hitte moet komen.
Vandaag viel het reuze mee.
Het blijkt Indiase avond op de camping.
Dat lijkt me toch beter dan adventure food.
Ik schuif snel aan bij een tafel.
Een heuse Indiër legt me uit hoe ik de pani puri moet eten.
Het is een ervaring.
De klusjesman van de camping probeert er ook één en weet niet hoe snel bij naar een plek moet sprinten waar hij het ding weer uit kan spugen.
Wat de boer niet kent.
Na het opzetten van de tent is het nog uren licht.
Ik ga aan de rand van het bos zitten kijken naar de ondergaande zon.
Ik zit heerlijk tot deze onder is gegaan.
Dan komen de muggen.
Om half elf lig ik in mijn tent.
Ik heb geen binnentent bij me.
Door het doek gloeit het daglicht na.
Het is nog warm.
Boven me, onder het tentdoek, zoemen de muggen.
Wordt dit Nooit meer slapen? ik doe een ooglapje voor en plug oordopjes in zodat ik de muggen tenminste niet meer hoor.
NATUURFILM
Na een zeer korte nacht ontbijt ik aan de rand van het pingomeer op de camping bij de nog smeulende resten van het kampvuur. Alleen de kikkers zijn al wakker. De weerberichten zijn flink aan het schuiven. Ik zit in het koele deel van het land, maar zondag wordt ook wind en regen verwacht. Daar ben ik niet op voorbereid. We gaan het zien. Vandaag belooft in ieder geval een heerlijke dag te worden.
Ik beland weer in het bos.
Het is er rustig.
Pas bij het Grolloërveen ontstaat er echt variatie in het thema.
Dit is een grote open plek met vennen.
De dopheide bloeit en er staat veenpluis op het LNNL.
Het pad is nu droog, maar dat zal niet altijd het geval zijn hier.
De kikkers kwaken, ik zie libellen en bijen.
Dan volgt het LNNL een breed vlonderpad door een stukje levend hoogveen.
Het lijkt wel alsof ik in een natuurfilm ben beland.
Een hagedisje schiet weg over de plankjes, het veenmos groeit onder mijn voeten.
Veenpluis staat overal.
Libellen suizen langs.
Tientallen, misschien wel honderd kikkers plonzen weg als ik passeer.
Enkele kikkers blijven stoïcijns zitten.
Dit zijn degenen die het beste kunnen liegen: ik ben er niet, hoor! Het is maar honderd meter, maar ik doe er bijna een half uur over.
Het vingerhoedskruid bloeit prachtig nu.
Allerlei tinten wit en roze.
Sommige halen de twee meter, de bloementorens op ooghoogte.
Verderop in het bos komen twee forse reeën uit het niets het pad overgestormd.
En poef, ze zijn weer verdwenen tussen de sparren.
Een nog jonge ree tippelt voorzichtig door de berm, zet één hoef op het pad, ziet mij dan pas en schrikt zich een rolberoerte.
😃
Weer later loop ik ogenschijnlijk door bos, maar links en rechts achter de bomen zijn zo te horen ware kikkerparadijzen.
Als vlooien springen tientallen piepkleine kikkertjes die op het wandelpad zitten, alle kanten op als ik passeer.
Ik loop behoedzaam verder tot ik de kikkeroversteekplaats voorbij ben.
Het landschap wordt weer open en moerassig, het gekwaak uit honderd keeltjes is indrukwekkend.
Ik neem een vroege lunchpauze, gezellig samen met kleine aantallen muggen, knutjes en een daas.
Ik verwonder me erover dat op deze mooie plek, op deze heerlijke weekenddag, er helemaal niemand is.
Na dit prachtige kleine wildernisje volgen steeds saaier wordende kms naar Hooghalen. Aldaar drink ik mezelf op het pleintje tegenover de Coop moed in (aardbeien-banaansmoothie) en check nog eens de weerberichten. Het is nog vroeg. Wat zal ik doen? Dat besluit kan ik nog even uitstellen. Eerst maar even verhard door een landbouwgebied. Niks an. Ach, de bermen bloeien mooi.
Ik plak er vandaag nog een extra stukje van het LNNL aan vast: Hijkerveld. Op het eerste gezicht een uitgestrekte vlakte met pijpenstrootje en vliegdennen. Ik waan me op de Veluwe. Maar al snel duikt veenpluis op tussen het gras en zoemen indrukwekkende libellen als drones door de lucht. Ik zie hooglanders tot hun buik in vennen staan afkoelen. Er volgen wat glooiingen, de eerste dit weekend in deze platte pannenkoekprovincie.
Ik merk dat het weer al begint om te slaan. Koelte, wind en wolken zijn gearriveerd. Ik realiseer me ook dat ik vanaf deze plek nog een eind terug moet lopen naar de camping. Ik eindig de dag met een stukje mooie boswandeling.
OVERLEVEN
Het is vier uur nogwat als ik op mijn klok kijk.
Geeft niet, ik heb al vanaf negen uur heerlijk geslapen.
Er is wat gerommel in de lucht en een paar druppels vallen op de tent.
Wat later pak ik het weerbericht en buienradar er maar eens bij.
Die komen niet met elkaar overeen, maar ik weet genoeg: tijd voor 9292OV.
Want ik zie koelte, regen, onweer, een lange wandeldag door open landschap en het ontbreken van een aantal essentiële uitrustingsstukken voor dit soort omstandigheden, zoals een regenbroek.
Dat wordt hem niet. Ik plan een terugreis.
Enkele minuten vóór de eerste onweersbui zit ik ingepakt in de nog warme binnenruimte van de camping en staat de waterkoker te pruttelen.
Het is een uur lopen naar de dichtstbijzijnde bushalte en dat kan hopelijk tussen de buien door.
Het Dwingelderveld moet wachten, ik wil het LNNL graag overleven.
Maar het valt mee.
Als ik op het punt sta te vertrekken, geeft buienradar weer een heel ander beeld.
Ik twijfel en besluit toch te gaan wandelen.
Windvlagen duwen me terug richting Hijkerveld.
Donkere wolken rechts, buienschermen links.
Een paar druppels hier.
Daar loop dan ik in mijn zomerkloffie.
Ik koel af en trek mijn windstopper aan.
Nu draag ik alle kleren die warmte kunnen geven die ik bij me heb.
Een bijzonder gezicht: een pad op het fietspad, doodstil. Hij kijkt boos.
Er zijn gelukkig voor deze pad geen fietsers.
Na Hijkerveld volgen eindeloze verharde fietspaden en stukjes verkeersweg door boerenland.
Het voordeel is dat het asfalt lekker doorloopt en dat ik nauwelijks hoef te stoppen bij wat interessants.
Soms vallen er wat spatten, soms miezert het.
Dikke buien trekken volgens buienradar rakelings langs, maar ik blijf best droog.
Op het platteland hier is nauwelijks volk.
Een enkele keer hoor ik een gemompeld moooi of een scherp g'j'ndáááág van een fietser.
Een stukje onverhard, toch nog. Brunstingerplassen, een heidegebied met vennetjes. Vochtig pijpenstrootje strijkt langs mijn benen. Er staan schapen, de kudde heeft wat stress als ik langsloop.
Aan het einde van het boerenland volgt de beloning.
Patat, pannenkoeken, ijs, gebak, koffie en snacks op camping Boszicht, volgens de bordjes.
Het is al soort van lunchtijd, ik verheug me erop.
Ik loop een ouderwetse kantine binnen.
Er hangt een ouderwetse rooklucht.
Ook de eigenaresse is vergane glorie.
Er is vandaag alleen koffie en gebak.
Ik probeer haar nog te verleiden tot bakken, maar helaas.
De frituur staat niet aan, met de gasprijzen van tegenwoordig.
Er komt toch niemand, want het is vaderdag.
En ik sta alleen vandaag.
Wil je het dienblad zelf weer naar binnen brengen, want ik heb mijn pols gebroken.
De koffie en appelpunt smaken me prima.
Weet u wat, zeg ik, ik ga uw dagomzet verdubbelen.
Doe nog maar zo'n portie.
Tussen twee peuken door weet de dienstdoende dame me nog te helpen.
Ik geef haar een fooitje.
Het is ook niet makkelijk allemaal.
Daarna is het tijd voor het Dwingelderveld.
De uitgestrekte open vlaktes met bos aan de horizon zijn indrukwekkend.
Dit wordt me duidelijk niet aangeboden door Agrarisch Drenthe.
Er staan veel grote boomlijken.
De letterzetter heeft ook in het Dwingelderveld zijn werk gedaan.
Langs een smal paadje dat ik volg door een perceel met hoge sparren worden de ontstane open plekken snel gevuld door een nieuwe generatie naaldhout, dat soms ook weer aangetast is.
Het geeft dit woud wat ruigs.
Er zijn schapen, vennetjes, jeneverbessen, bloeiende dopheide.
Het gebied is een goede samenvatting van wat ik de afgelopen dagen al voor moois heb gezien.
Alleen de schaal is groter.
Enkele uren loop ik door het Dwingelderveld en passeer ik slechts eenmaal een doorgaande verkeersweg.
Vrijwel alle paden zijn onverhard.
Het laatste stuk is een lange, mulle zandweg langs de rand van de heide.
Wat een geploeter.
Ik hou niet van lopen over asfalt, maar dit gaat me ook wat ver.
😃
Mijn eindpunt is een bushalte, een klein stoepje langs een weg in het bos.
Tot de volgende keer!
Het tochtplan
Ik ga voor de tweede keer een lang weekend solo op pad over het Roots natuurpad.
De weersverwachting is dat het een graad of 30 kan worden.
Ik noem dat bloedheet. Bovendien zijn er onweerskansen, maar in principe niet overdag.
Een goed deel van de dag loop ik door bossen, in de schaduw.
Er zijn echter nergens terrasjes direct aan het pad waar ik water zou kunnen bijtappen.
Ik neem een extra waterzak mee en bereid me voor door alternatieve plekken langs de route te zoeken waar ik eventueel water zou kunnen halen, zoals campings.
Mijn persoonlijke hitteplan.
Mijn eerdere overnachtingen op het LNNL waren op natuurkampeerterreinen en dat is mij uitstekend bevallen.
Ik ga daarom weer kamperen op twee van dit soort campings:
Landgoed Mariahoeve en Thyencamp, beide op enige afstand van de route.
Een derde optie was het natuurkampeerterrein in Borger geweest.
Merk op dat er ook campings zijn die direct aan de route liggen op dit deel van het LNNL.
In totaal plan ik wandelingen van 14, 30 en nogmaals 30 km in tweeënhalve dag en leg daarmee traject 6—10 van het LNNL af.
Ik ga op pad met zeer lichtgewicht spullenboel om het een beetje leuk te houden.
Wie heeft er dit weekend een warme trui nodig, immers? Of een lange broek.
Of een binnentent, hoofdlamp, regenbroek, reddingsdeken, handschoenen of muts. Inclusief eten maar zonder drinkwater betekent dat minder dan 9 kg aan uitrusting in mijn rugzak.