In Maastricht woont Maria, een stokoud, kromgegroeid dametje. Haar kleindochter is al in de vijftig.
Met haar hulp runt Maria nog kranig een Vrienden op de Fiets.
Dap en ik zijn soort van opgelucht Maria 's ochtends bij het ontbijt nog in leven en welzijn te zien.
Na het eten zeggen we gedag en pakken de geelrode markering van onze wandeling op.
Het is grijs, fris en windstil op deze januariochtend.
Het pad is wat modderig waar het onverhard is. Dit is de beroemde Zuid-Limburgse pratsj!
De route voert ons door ruige gebiedjes aan de oever van de Maas, langs wegen en door dorpen.
Een witte reiger fladdert in paniek op uit het water.
Daarnaast, langs de sloot, lopen de eerste hondsrozen al uit.
Ik gebruik deze wandeltocht om voor hier te zware bergschoenen in te lopen en moet stoppen om mijn eerste blaar af te plakken.
We vervolgen onze tocht door de Eijsder Beemden, waar we een kudde koniks zien en kraaien die een roofvogel verjagen.
Mussen fladderen en kwetteren in de toppen van bomen van enkele meters hoog.
Er wordt gewerkt met zware machines.
Er moet worden geknot, gezaagd en takkenbossen moeten worden afgevoerd.
En Dap en ik ontmoeten er zowaar een andere wandelaar.
In Mariadorp belanden we in D'n Druimer.
Het enige verwarmde gedeelte is de kinderhoek, waar we neerstrijken tussen de voorbereidingen van een verjaardagsfeestje.
Na de lunch en het afplakken van mijn tweede blaar steken we de A2 over en belanden we in de heuvels.
Een onverharde, holle weg brengt ons uitzichten over Maastricht en tot ver in Wallonië, waar we in de nevels een aantal mijnterrils kunnen onderscheiden.
Dan splitst onze Vlaanderenroute zich af van het Krijtlandpad, en vlak daarna van het Pelgrimspad.
We volgen witrode markeringen de grens over.
Als Sidonia en Jerommeke dalen we af over een onverhard weggetje, tot we op een kruispunt moeten puzzelen op een dubbele markering met een kort en een lang stuk.
Het stelt een afslag naar links voor.
De pijl is hier nog niet uitgevonden, concludeert Dap.
We lopen langs sneeuwresten over klimmende en dalende weggetjes en tikken hier en daar wat chaotisch neergezette huizen aan, 's-Gravenvoeren. In café De Wandelaar zijn Dap en ik niet de enigen, maar wel de enige wandelaars. Een klim het Voerdal uit geeft ons uitzicht en steeds meer sneeuwresten. De laag sneeuw is niet bepaald tien cm dik, maar wel tien cm breed. Boven gekomen slaan we af van de GR128 richting Noorbeek, waar we in een restaurantje de hele Raad van Elf langs zien komen. Alaaf! In de onverwarmde kamer waar we overnachten is het acht graden. Al zijn we wel wat gewend, dat is fris. We verwarmen onze bedden met goed gevulde warme kruiken en slapen daarna prima.
MOEDER DE GANS
Dat we tweeënhalve km van het GR128-padje af zijn geraakt, is te merken.
Tijdens het ontbijt worden we door onze Vrienden op de Fietsgastvrouw bestookt met informatie over alternatieve geneeswijzen totdat Dap zegt dat het genoeg geweest is.
We lopen terug naar België en glibberen over de GR128 omlaag naar Sint-Martens-Voeren over mergel, vuursteen, boomwortels en vooral heel veel pratsj.
Na een paar meter dorp volgt er direct weer een onverharde klim.
Hier in de Voerstreek klim je zo honderd meter vanaf de dalbodem naar het plateau.
Ik neem omdat het kan een paar slokken uit een bron aan de kant van het pad en verbaas me over de milde temperatuur van het water.
Boven mijn hoofd achtervolgen twee eekhoorns elkaar rondom een boomstam zoals je dat in een tekenfilm zou verwachten.
We verlaten de route om in 't Bakhuis te gaan lunchen.
Het is een guur stukje wind tegen op een kaal plateau met enige sneeuw en veel pratsj op het pad.
De lunch is de omweg waard!
Over een prachtig paadje lopen we het Veursdal in — en ook weer uit. Dap merkt op hoe ontzettend stil het hier is. Geen auto's, geen machines, geen wind, geen andere mensen. Alles slaapt, rust, is onder de grond gekropen. Het past bij deze wintertijd. De dunne laag sneeuw maakt dierpaden in het bos en door de weilanden mooi zichtbaar. Dan breekt onverwacht de zon door de wolken. Het landschap begint te schitteren en wij lopen het Gulpdal in, op weg naar Teuven, het laatste Vlaamse dorp van betekenis. Na een pauze met toetje in Moeder de Gans klimmen we naar het Bovenste bos, weer in Nederland, waar we overschakelen op het geelrood van het Krijtlandpad. We dalen af naar de weilanden rondom Epen. De lucht is strakblauw nu, de zon verdwenen achter de heuvels. Het vriest. Dap spoelt haar schoenen schoon in de snelstromende Terzieterbeek. Het is tevergeefs; via een groot pratsjbad langs de Geul bereiken we ons hotel.
DRIELANDENKERMIS
We krijgen de radiator van onze hotelkamer 's nachts niet uit.
Het raam gaat dus verder en verder open.
Het leek vooraf onze meest luxueuze stopplaats, maar een hotel blijkt nog geen garantie voor een goede nachtrust.
Na uitgebreid van het ontbijtbuffet te hebben genoten, trekken we wat dikker aangekleed dan de dagen ervoor de vrieskou in.
Alle pratsj is nu keihard bevroren.
De diepste bandensporen en hoefafdrukken in het pad zijn gevuld met één nacht ijs.
In de klim naar de rand van de uitgestrekte Vijlenerbossen zijn de uitzichten wijds, nevelig en wit van de rijp.
Het bos heuvelt stevig op en neer.
We komen deze zondag veel wandelaars tegen, maar gelukkig is er nog een plaatsje in het Hijgend Hert, waar we een pauze nemen.
Hierna is het bospad als eerste stadium van ontdooiing niet langer keihard, maar wat taai en glibberig. Dap is stil. Haar hoofd is bij Sylvan, dat is me duidelijk. We lopen flink door om warm te blijven. Soms lopen we even langs de bosrand, waar we nevelige uitzichten hebben. We zien de Vaalserberg, de Schneeberg, Vaals daartussen. We lopen door een glooiend weidegebied waar het slijk niet van de drek te onderscheiden is en gezien de glijsporen zelfs de 🐄🐄🐄 het glibberig vinden.
Op een bankje aan de bosrand houden we een korte snackpauze.
We zitten windstil en kijken naar het uitzicht, aangekleed in meerdere warme lagen.
Het is hier rustig.
We hebben geen zin in de drielandenkermis op de top van de Vaalserberg.
In de klim daarnaartoe beginnen er ijsplaten op het pad te verschijnen.
Het Drielandenpunt blijft een raadsel.
Het grootste vermaak daar is een glijpartij over de ijslaag.
Het is er koud en er staat een windje.
Het is een onwaarschijnlijke plek om toeristen te vinden, maar ze zijn er.
We pakken het witrood van de GR128 hier weer op en hobbelen door het bos op de Belgisch-Duitse grens.
Het Vijlenerbos gaat hier bijna ongemerkt over in het Preusswald.
Toch zijn er verschillen.
Er zijn hier veel wandelaars op pad, we horen Duits om ons heen.
De wandelmarkeringen die een afslag aanduiden, zijn heel degelijk voorzien van een extra pijltje.
En er duiken strenge, donkere sparrenpercelen op.
We zien Aken tussen de heuvels, ons eindpunt.
De stad vormt geen fraai uitzicht, maar het gaat dit weekend om de weg ernaartoe.
We dalen de laatste kms af en vinden het einde van de Vlaanderenroute tussen huizen als slagroomtaarten bij de jeugdherberg.
We zijn er wel klaar mee en de bus naar het station komt al snel.
We gaan weer op weg naar huis, voor de gelegenheid voorzien van die klassieke klederdracht van onze oosterburen, die fijne traditie, de Mund-Nase-Bedeckung 🙈.
Het plan
De GR128 Vlaanderenroute is in de eerste plaats een langeafstandswandelpad door Vlaanderen.
Maar eigenlijk is het een behoorlijk internationale route.
Het echte begin is in Wissant aan de Opaalkust in Frans Vlaanderen.
Na 170 km passeer je de grens van België.
Van daaruit loopt de route oostwaarts, nooit ver van de taalgrens.
Het Vlaamse eindpunt is Teuven in de Voerstreek, direct onder Zuid-Limburg.
Een officiële verlenging loopt door tot de buitenwijken van Aken.
Het geheel is ongeveer 700 km lang.
De route doet ook de Nederlandse kant van de Limburgse grens aan.
Er is een gidsje van de GR128.
Het traject Maastricht - Aken is zo'n 53 km lang en vanaf het moment dat je het Maasdal uitloopt, zijn de hoogteverschillen aanzienlijk.
De GPX van dit deel van de GR kun je vinden op
Wikiloc (maak een gratis account om te kunnen downloaden).
Dit traject valt voor ca.
32 km samen met het Krijtlandpad en voor een korter gedeelte met de Dutch Mountain Trail.
De route is in twee richtingen uitstekend gemarkeerd, witrood.
Op ruwweg het Nederlandse deel van de route dien je de geelwitte markering van het Krijtlandpad te volgen.
Vanuit Aken reis je twee keer per uur per bus terug naar Nederland. De busrit kun je plannen op de website van ASEAG (ca. 3 uur reistijd naar Utrecht Centraal).
In de wintertijd ligt het voor de hand om dit traject in drie dagen af te leggen.
Mocht je willen kamperen: in het warme seizoen heb je volop keuze in deze streek, maar in de buurt van de route zijn 's winters zeer weinig campings open.
Tactisch gelegen, geopende campings zijn bij Sint Geertruid: Riva Rekreatie (of, iets verder van de route, NTKC De Heerkuil)
en bij Epen: Rozenhof.
Wij besloten binnenshuis te overnachten en boekten last minute bij adressen van Vrienden op de Fiets in Maastricht (na enkele kms, dichtbij de route) en Noorbeek (enkele kms van de route).
Nabij Epen boekten we een hotel, praktisch aan de route.
Alle eer voor deze planning gaat naar Dap! 🥇
Er lag nog wat sneeuw in de heuvels in het uiterste zuiden van Limburg toen we vertrokken. Overdag waren de verwachte temperaturen net boven nul, 's nachts rond het nulpunt.
Er was een beetje wind voorspeld en het zou bewolkt worden, maar: goeddeels droog. De dagen worden al wat langer: eind januari gaat de zon tegen half zes onder.
Al is veel horeca in januari gesloten, dagelijks verwachtten we aan en in de buurt van de route voldoende mogelijkheden te vinden om binnenshuis te pauzeren.
Dat betekent dat we alleen het hoogstnoodzakelijke in de rugzak hoefden mee te nemen. Maar wel: goede kleding!