Het is kwart over zeven als ik in Oosterbeek het station verlaat, de trap op.
Ik hoor slechts merels en twee jongeren, die zich kwaad maken over een fiets die niet meer vooruit wil.
— Je had één taak!!
Ik heb ook één taak: de komende drie dagen een beetje plezierig naar Veghel komen.
Het worden lange wandeldagen.
Het is nu nog fris en heel vochtig.
Optimistisch ben ik met korte mouwen de warme trein uitgekomen, maar mijn vingertoppen koelen al af.
Een paar meter verder komt het regenwater van de takken van een linde naar beneden, net als ik eronderdoor loop.
Hiermee wordt dit wandelweekend ingezegend!
Een specht roffelt op een boom: ritmische begeleiding ook nog!
Slik, slik, slik, loop ik over modderige bospaden en slinger ik langs regenplassen.
Mijn adem maakt wolkjes.
Alles is vochtig, maar het is droog 😃!
Het glimmend verse beukenloof valt op tegen de donkere, natte stammen.
Zo hobbel ik over de stuwwal richting Doorwerth.
Als ik een kerk passeer, gloeit de zon één seconde tussen de wolken door.
De gebeurtenis bekeert me niet.
Wel heb ik hoop op beter weer, en warmere handen.
Bij een steile helling omlaag is het even zoeken naar de bedoelde route. Er kronkelen veel paadjes, maar de GPX-track volgt zijn eigen pad. Als een weggetje dat ik volg me de verkeerde kant op begint te leiden, neem ik het heft in eigen hand. Over de helling daal ik ongeveer in de goede richting af. Ik passeer een vrijwilliger die met een bladblazer de mountainbikeroute ontdoet van blad — voor de duidelijkheid, we zijn in een bos — en beland weer op de route van het Natuurpad op een uitzichtspunt. Voor me opent het bos zich, meters lager ligt het eindeloze, groene biljartlaken genaamd de Betuwe.
De route gaat langs de voet van de stuwwal over smalle paadjes kriskras door een soort van jungletje.
Het is soms even gokken welk pad de GPX precies bedoelt.
Rechts is een steile helling, en daar moet ik naar boven!
Ik druk mijn schoenpunten in de grond om niet weg te glippen, buk een paar keer voor een omgevallen boompje en zie vervolgens een veel breder pad van links erbij komen.
Ah, ik waande me even in het buitenland, maar ik had gewoon het verkeerde pad te pakken.
Dan is het uit met de onverharde pret.
Om te beginnen moet ik de brug over de Nederrijn oversteken, over het fietspad langs de snelweg.
Achter een doorzichtig scherm jaagt het verkeer langs over de A50, maar ik loop zowaar in de zon!
Ook heb ik mooie uitzichten van bovenaf.
Onder me vliegen kauwtjes.
Ik volg lange, rechte wegen door de Betuwe.
Helaas zijn de fruitbomen al uitgebloeid.
Wat wel bloeit is fluitekruid en koolzaad, overal.
Al snel beginnen mijn voeten te protesteren tegen het asfalt.
Ik moet een pauze nemen en zin op een nieuwe tactiek.
Ik ga proberen zoveel mogelijk de bermen te nemen.
Die zijn behoorlijk beloopbaar.
Elk onverhard stapje is er één.
Ik geniet van de onverwachte zon, maar deze wandeling is natuurlijk niet echt om over naar huis te schrijven.
Dat zal ik dan ook niet doen.
Fluitekruid, koolzaad, brandnetels, asfalt, boerderijen, en ik ben al weer in Valburg.
In Valburg is een supermarktje en dat heet Supermarkt Valburg.
Er is niet veel keus, maar wel meer dan bij de slagerij daarnaast, want die is er niet meer.
Na een late lunch vervolg ik de verharde route langs provinciale wegen, rotondes en over de Betuwelijn en de A15.
Maar de kansen keren.
Ik ga landgoed Loenen op.
Lange, onverharde lanen voeren me door deze prachtplek met bossen en graslanden vol bloemen.
In de uiterwaarden van de Waal struin ik op luttele meters van de oever.
Achter wilg en meidoorn stroomt de grootste rivier van Nederland.
De Waal golft en bruist.
Het is een ruige rivier.
Het is ook een drukbevaren waterweg.
In beide richtingen spoeden lange aken zich naar de plek waar ze hun lading gaan lossen.
Tussen de wilgen duiken voor me de hoge tuien van de Tacitusbrug op.
Wàt een verkeersader!
Wàt een ding om overheen te lopen!
Ik voel de brug onder me veren als er vrachtauto's langsrazen.
Door de uiterwaarden wandel ik naar Winssen, waar donkere wolken zich hebben samengepakt.
In de snackbar neem ik de tijd terwijl het buiten regent.
Na een laatste kop thee stap ik weer op.
Het is droog buiten en mijn overnachtingsplek is binnen handbereik.
— Is dit De Hoogewaard? vraag ik als ik de camping ben opgelopen aan de eerste persoon die ik zie.
— Sorry, I don't speak Dutch.
— Eh...
is this De Hoogewaard?
— Yes!
Ik zet mijn tentje op tussen de fruitbomen.
Tot mijn verbazing is een deel van mijn uitrusting wat klam geworden, inclusief mijn donsslaapzak.
Ik maak een analyse en kom erachter dat mijn waterzak lekt.
Oeps.
Die gaat morgen aan de buitenkant.
De schade valt mee en ik trek de rits van de tent en van de slaapzak al vroeg dicht.
Het laatste wat ik hoor voor ik mijn oordopjes inplug, is heel zacht getik van de regen.
ZUIGENDE ZWAVEL
Op deze Koningsdag ben ik al voor zonsopgang in de actie.
Het is een graad of vijf en best vochtig.
Het ging maar net in mijn dunne slaapzakje.
Tot mijn verbazing zijn er al meerdere medekampeerders in de weer.
Na een ontbijtje met uitzicht op een waterige zonsopkomst en een praatje met een andere wandelaar ga ik op pad.
Al gauw loop ik over de Koningsweg, wat ik op deze 27ste april erg grappig vind.
Hoe houd je het een beetje leuk op een grijze dag, lopend langs eindeloze asfaltwegen, als je nog vele kms voor de boeg hebt?
Mijn Brabantse bestemming indachtig, componeer ik een carnavalsliedje.
♫Het klinkt een beetje gek,
maar mijn waterzak is lek ♫
mijn waterzak is lek ♫
mijn waterzak is lek. ♫
Het klinkt een beetje gek,
maar mijn waterzak is lek ♫
mijn wá-tér-zák is lek! ♫♫
Het asfalt is bezaaid met kleine naaktslakken.
Ik probeer ze te ontwijken.
Naaktslak telt niet als onverharde ondergrond.
Ik loop over de A73, waar ik een vrachtwagen zie rijden met in grote letters BOOM erop.
Dat klinkt bijna als natuur.
Maar voorlopig gaat het rechtdoor over verharde weg.
Eindelijk, ik mag een onverhard dijkje op. Er loopt een nauwelijks zichtbaar spoortje door halfhoog, nat gras. Het lijkt wel alsof ik op badslippers loop: na enkele stappen voel ik mijn voeten al nat worden. Oeps. Ik hoopte op onverhard padgeluk, ik vind het nog niet. Maar de eentonige verharding is achter de rug: ik ga over een beboste zandrug. Na Bergharen beland ik in een klein, groen paradijsje. Ik hoor hier geen autogerij, maar vogeltjes fluiten. En de zon schijnt heel even! Nu nog op zoek naar een bankje om mijn voeten wat te laten drogen.
Dat is nog nog niet makkelijk.
Ik vind uiteindelijk een oncomfortabel hoog en klein ding in het zicht van Kasteel Hernen en laat mijn voeten bungelen.
Ik check buienradar en zie boven het oranjegekleurde Nederland een bui akelig dichtbij.
Inderdaad, als ik weer wil vertrekken zie ik de eerste spatten op mijn broek verschijnen.
Regenpak aan dan maar.
Het Natuurpad biedt me een kleine omleiding langs wat waterpartijen.
Het water staat tot óp het modderige pad, links en rechts is de volle sloot.
Ik denk even aan mijn vochtige maar toch warme voeten en zet me af met mijn stokken.
Een paar sprongetjes verder ben ik al weer aardig op het droge.
Rotte eieren stijgen op.
Even later ontdek ik dat ik één van mijn rubberen dopjes ben verloren aan de zuigende zwavel 😟.
Na het mooie Leurse Bosch met zijn lanen en landhuis is het uit met de pret.
Ik loop zowaar de buitenwijken van Wijchen in.
Links en rechts staat bebouwing.
Al deze mensen wonen toch maar mooi aan het Langste Natuurpad!
🙃 Ik wil hier eigenlijk zo snel mogelijk weer weg, maar bushalte 83ste straat met een bankje in de zon achter glas is het meest comfortabele wat ik vandaag nog heb gezien.
Ik plof neer en doe weer een voetendroogsessie.
Ik ben nog niet op de helft van de wandeldag, maar eet al wel mijn laatste reep voor vandaag.
Ik hoop toch dat de plek waar ik ga lunchen goede porties heeft.
Veel kms maken in frisse omstandigheden betekent ook: veel trek.
Na deze korte pauze vlieg ik weer over het asfalt.
De verharding boeit me even niet, want een lunch is binnen handbereik.
Bij Hoogweerd, op een dijk aan een plas bij de Maas, kan ik kiezen tussen het nauwelijks beschutte terras, of binnen.
Het wordt binnen, bij het raam in de zon op een zachte stoel.
Ik vertrek pas weer na het verorberen van een vegetarische kipsaté en appelgebak na.
Ik heb mezelf nu aardig opgeladen voor de tweede helft van de dag.
Fuck! Wat een knal, vlak voor me.Die start met een lange ruk over de Maasdijk en bij Niftrik maar weer eens een brug over.
Aan de Brabantse kant van de Maas wandel ik Ravenstein in.
Het lijkt hier zowaar wat warmer.
!!!BAM!!!
Fuck! Wat een knal, vlak voor me.
Een rookwolk waait de uiterwaarden in richting het hertogdom Gelre.
Een groepje mannen in historisch kostuum met lange stokken in de hand heeft net een oud ijzeren kanon afgeschoten.
Wat een ontvangst in Brabant!
Als mijn hartslag weer wat gedaald is, loop ik door de Maaspoort het historische centrum in.
Het plein voor de kerk is afgezet met oranje vlaggetjes.
Er zijn spelletjes voor de kinderen en bier voor de volwassenen.
Als ik onder de vlaggetjes door loop, klinkt een bekend gitaarintro uit de speakers.
♫ Ze vraagt of ik zin heb in een sigaret ♫ 't is twee uur 's nachts, we liggen op bed... ♫
Nee maar!
Ze zetten Guus Meeuwis op nu ik langskom.
Dit is welkom in Brabant van de bovenste plank.
Na wat mooie bemoedigende natuursnippers gaat het toch weer mis.
Eindeloos gaat het recht zo die gaat door plat boerenland.
Liep ik gisteren door Betuwse bermen, deze middag verken ik de Brabantse.
Op een bankje pak ik nog een pauze en leg mijn slaapzak te drogen in de wind.
Ik ga weer door, rechtdoor, maar al snel begin ik in mijn hoofd op en neer te wiebelen.
Na mijn monsterlunch heb ik zowaar wéér trek.
Gelukkig ben ik in de provincie van de uitspanningen.
Een paar minuten verderop staat een gezellig terras voor me klaar.
Nog maar een appeltaart dan.
Ik krijg er één waar kleine plantjes uit steken: een mooie, groene troost op dit dodelijk saaie stuk Natuurpad.
Maar de kansen keren. Ik ga de Maashorst in, het eerste serieuze stuk natuur sinds de Veluwe. Natuur klinkt denk ik te saai, deze natuur wordt gemarket als oergebied. Bomen rijzen rond me op uit het zand, een specht geeft er een roffel op. Via stuifzand en heide kom ik uit bij een groot ven. Mooi! Kikkers schieten zichzelf af en plonzen in het water als ik langsloop. Na het eerste ven kom ik weinig mensen meer tegen en ik ga op naar meer water. Dat is er genoeg. Het water staat ook hier hoog; ik zie zelfs een flink ven dat op de kaart niet te bekennen is. Her en der liggen grote drollen, maar hun makers zie ik niet. Als ik het gebied weer verlaat, begint de bewolking steeds dreigender vormen aan te nemen. Ik bereik het kampeerterrein de Brobbelbies als de eerste druppels gevallen zijn.
TE VROEG
Als ik weer op het Natuurpad ben beland, hangen dezelfde dreigende wolken in de lucht als gister.
Nachtelijke regen heeft het groen weer opgefrist, maar dat was helemaal niet nodig geweest.
Er staat een stevige, vlagerige wind, maar het voelt best aangenaam.
In een weiland dat onderdeel is van de Maashorst staat een kudde taurossen.
De koeien hebben al indrukwekkende hoorns, sommige stieren zijn pas echte motherfuckers.
Nu staat er een hek tussen.
Het zou interessant zijn zo'n dier op de heide tegen te komen.
Ik ga de Maashorst weer in.
De GPX-track leidt me over een smal, met Amerikaanse vogelkers overgroeid pad.
Hm, is dit wel de bedoeling?
Maar ik zet door.
Ik slinger door bosgebied en beland op een uitgestrekt heideveld, dat binnen een paar jaar een berkenbos zal zijn, tenzij de taurossen flink komen grazen.
De wandeling gaat voorspoedig.
Het zand is zacht voor mijn voetzolen.
Ik kom aan bij mijn eerste pauzeplek, in Slabroek.
Er worden lekkernijen aangeprezen, maar de opening is pas vanaf tien uur.
Nog dertig minuten.
Ik loop voor op mijn eigen planning.
Ik vermaak me op een bankje met een reep en zie zowaar de deur open gaan.
— Kan ik al koffie en een kersendinges krijgen?
Dat kan.
Betalen kan nog niet, maar ook dat komt uiteindelijk goed.
Meer Maashorst volgt, onder immer dreigende luchten met af en toe een spleet zon.
De boomtoppen zwiepen op en neer, maar ik heb het prima naar mijn zin in mijn korte mouwen.
Ik volg zandweggetjes langs rijen eiken, door kleine bosjes en weilanden.
Fluitekruid bloeit, de vogeltjes fluiten, af en toe passeert een mountainbiker.
Het leven is goed in het Brabantse land!
Zo wil ik wel naar Goirle lopen.
Maar nog niet dit weekend.
Er verschijnen grove dennen tussen het loof en even later sta ik op het zand van de Bedafse Bergen.
Het is zwaar lopen in het losse zand.
Zo wil ik niet naar Goirle lopen.
Maar de Bergen zijn niet zo groot, en al gauw beland ik bij een uitspanning, mijn lunchplek.
— De keuken is pas geopend vanaf twaalf uur.
Weer een half uur te vroeg!
Ik tel de kms en mijn repen en help me dan maar weer eens aan een appelgebak.
Veghel lonkt!
Ik loop het zand uit en de Wijstgronden in. Dat betekent: populieren, elzen, knotwilgen, slootjes en veel modder. Het pad is hier meer water dan modderWater komt over stuwen naar beneden gekletterd. Het waait ook lekker in dit open land. De populieren zwaaien op en neer. Ik ga een poortje door. Het pad is hier meer water dan modder. Sorry voeten, ik ga naar Veghel via de onverharde route. En ik plons eroverheen.
Na een ommetje langs sloten beland ik op het Duits lijntje, een voormalig spoor. Via dit mooie groene dijkje stoom ik Veghel in. Op mijn eindpunt, bij de Aa, waait mijn pet van mijn hoofd.
Het Plan
Gaan of niet?
Donkere wolken hangen boven een wandelplan.
De weerberichten verschillen van dag tot dag maar zijn allemaal matig en Blogout houdt niet van wandelen en kamperen in de regen.
De pluimverwachting van het KNMI houdt me optimistisch.
Het einde van mijn wandeling over het Langste Natuurpad van Nederland (LNNL) komt langzaam in beeld, daarom heb ik een plan gemaakt voor het gehele resterende stuk.
Het plan voor dit weekend is om donderdagavond een eerste stuk te lopen vanuit Oosterbeek en zondagmiddag in Veghel bij een bushalte te eindigen.
Dat zijn etappes 21- 27 van het LNNL.
Op die manier kan ik in een volgend weekend het pad mooi uitlopen.
Een zeer natte donderdagavond besteed ik uiteindelijk gewoon thuis, om vrijdagochtend voor dag en dauw naar Oosterbeek te reizen.
Het worden dan ruim 90 km samengeperst in 31 km naar De Hoogewaard, 35 km naar NTKC-terrein De Brobbelbies (lidmaatschap verplicht) en nog een luttele 25 km naar Veghel.
Anders dan in de meeste eerdere etappes van het LNNL wandel ik vrijdag en zaterdag helaas veel over asfalt.
Wellicht samenhangend daarmee zijn er wat meer voorzieningen onderweg, wat restaurantjes, een supermarkt en wat waterpunten.
Ik plan het allemaal zo dat ik weinig eten en niet teveel water hoef mee te nemen.
Ten opzichte van de (oude) druk van mijn LNNL-gidsje is veel horeca inmiddels gesloten of van gedaante verwisseld.
Zorgvuldige controle vooraf is vereisd on niet voor verrassingen te komen staan.
De weersverwachting is veelal bewolkt met buien.
De temperatuur stijgt van fris naar aangenaam.
Muts en handschoenen gaan mee, zo ook een warmer slaapmatje, de binnentent, een goed regenpak en een extra handdoek.
In het gebied van de Maashorst klopte mijn GPX-track op een aantal plekken niet precies met de paden zoals ze vandaag de dag zijn. Ik kon steeds eenvoudig een alternatief kiezen.