Twee cappuccino's en twee uur later stap ik als enige uit op het piepkleine Spaubeek. Weg van de snelweg zou je zeggen, maar ik sta bovenop de A76. Ik kijk maar naar de verschillende merken bloemen in de berm. Vogelwikke, paars. Haagwinde, wit. Boerenwormkruid, oker. Het wordt snel mooi. De kiezels knarsen onder mijn zolen in het natte zand. Steile, hoge hellingen links en rechts. Kruinen van populier en es boven me. Het voelt vochtig. Een diepe, brede erosiegeul maakt het pad wat technisch. Een grubbe, een exotische kleine wereld. Ik sta even stil voor een foto en wordt onmiddellijk belaagd door een horde muggen die mijn vegetarische bloed komen drinken. Duivels, wordt het zo'n weekend? Blote benen en armen, geen binnentent mee 😬. Snel verder, omhoog door akkerland. Bieten, aardappels, mais. De kopjes van de vergeelde tarwe hangen en het halve veld ligt plat. Na de klaterende Platsbeek schamp ik het kleine Tervoorst. Klassieke bakstenen rijtjeshuizen. Home. Welcome. Martijn Linda Nigel Liyem Sue ann (wacht, Liyem?). Môgge, brom ik tegen een oudere man. Göëdenmörgën, krijg ik sjiek-zuidelijk terug. Omhoog door een grubbe maar weer. Wat mooi.
Een kapelletje toont (je moet het even doorhebben) de steniging van de heilige Stephanus. Nieuwtestamentische gruwelen. Ik associeer het met de vreselijke details in de nieuwsberichten over de opmars van de Taliban. Wat gebeurt er op dit moment in Afghanistan, terwijl ik over de vredige heuvels hobbel? Het zit blijkbaar in de mens elkaar toe te takelen. Zou ik ertoe in staat zijn? Of moet je er een verknipte opvoeding voor achter de rug hebben? Volstaat één sterke man met een duidelijke mening en een dosis naïviteit om erachteraan te willen lopen? Of is het naïef van mij om te denken dat je er naïef voor moet zijn? Waar zou het Limburgse volk toe in staat zijn, als ze niet meer rustig willen wachten op die dag, dat heel Holland Limburgs lult? Maar ach, ze zijn met te weinig, ze zijn te oud en ze gaan die rivieren toch niet over.
Gerustgesteld pelgrimeer ik verder. Het brede pad glooit tussen de akkers door. Er wordt gehooid, er wordt gemountainbiked. Van tijd tot tijd passeer ik een gehucht. De Wilhelminaberg is aan de horizon verschenen. De zon schijnt gefilterd door hoge bewolking. Een windje houdt me fris. Er zijn hoogtepunten noch dieptepunten. Ik kan me voorstellen dat je zo gedachteloos doorwandelt naar het verre zuiden, in mijn geval Visé. Een oude man laat zijn hondje uit. Een hoogbejaarde vrouw zit in haar tuin aan de zuurstof. In Voerendaal passeer ik de kerk. Boven de ingang van het kerkhof: Heden ik, morgen gij. Pff, bangmakerij als slogan. Ik land op een terras bevolkt door een brigade babyboomers. Hm, wellicht is die tekst relevanter voor een flink deel van de Voerendalers dan voor mij. Al zie ik nog niemand aan de zuurstof hier. Ik complimenteer de serveerster met de uitgebreide vegetarische kaart. Hebben we nog niet zo lang! Wat leuk dat er vooruitgang is en wat leuk dat ik hier ben neergeplofd. Het is goed dat mijn wereldbeeld wat wordt bijgesteld. Even later komt ze terug met mijn bestelling. Een dutch weed burger en dutch friet! 😃. En een koffie toe. Na Voerendaal, op een driesprong, een jezusbeeld. Ich wies datste komst, is het onderschrift. Zware kost tussen de piepers en de kroten. Ik kom eraan hoor livvenierke, als je tenminste in Visé woont. Bangmakerij vind ik het, met het onweetbare.
De A76 heeft me ondertussen ingehaald en ik moet er weer onderdoor. Het land begint wat meer te bollen en ik begin aan een onverhard klimmetje naar Ubachsberg. De berm staat hier vol met bloeiende oregano, inclusief talloze bijen. Ik leg een blaadje op mijn tong en loop verder. De smaak van oregano vermengt zich met die van koffie. Heerlijk. Hm, wat als het de extreem giftige wilde doodshoofdoregano blijkt te zijn... Eens even afwachten of ik Visé nog ga halen. Ik klim verder. Het is weer stil en ik kijk vol adrenaline naar het lege gravel.Een jonge gast (ha, ze zijn er wel, alleen zeldzaam) komt me tegemoet met zijn loslopende hond. Twee seconden later hoor ik fanatiek gekrabbel op me af komen, vlak achter me. Wat?? Een forse haas, een en al poten en oren, stormt op me af, op de vlucht voor de hond, en realiseert zich dat hij op het punt staat me te poorten. Zoef, en weg duikt hij, de berm in. Het is weer stil en ik kijk strak van de adrenaline naar het lege gravel. Wow, wat een trip, die oregano. Nog niet eens in Ubachsberg, nu al in hoger sferen. Voorbij het plaatsje beginnen de smalle paadjes te komen. Leuk, al is het is soms kiezen tussen brandnetel en prikkeldraad. Een korte broek is eigenlijk nauwelijks een optie hier. Pats — au, brand! als de behendigheid het even laat afweten. Het pad loopt door een bosje over de Vrouwenheide, het hoogste punt in de omtrek. In de afdaling komen de uitzichten — en ik word blij van uitzichten! Drielandenpunt, de Eifel, Duitse windmolens. Ik ben in Zuid-Zuid-Limburg beland. Na het mooie gehucht Eyserbosch volgt een prachtige route naar het bos op de heuvel Eyserbosch. Uitzichten op Vijlen en het Geuldal tot in België. Via de Eyserbeek, de Geul en de Gulp loop ik Gulpen binnen. Ik tap water op het kerkhof. Beste katholieke service tot nog toe! Pizza op het pleintje (Wachten... Nog ff wachten... Kijk, een vrouw in luipaardpak!) en weer door.
Een onverhard pad slingert de Dolberg op. De zon is aan het ondergaan. De uitzichten komen terug. Ik wandel een bos in. Prachtig. Weer beneden kom ik bij de Brand bierbrouwerij in Wijlre. Ik klim over een hekje met prikkeldraad en kruip onder een schrikdraad door om weer bij het pad te komen.Ik ben bijna op de camping, maar het is niet voor niets vrijdag de dertiende. Het pad is versperd. Ik klim over een hekje met prikkeldraad en kruip onder een schrikdraad door om weer bij het pad te komen. Ik sta aan de oever van de Geul. Niets aan de hand? Even verderop is weer een hekje gesloten. Ik negeer het waarschuwingsbord en kruip weer onder een draad door. Even verder komt de aap uit de mouw: Gat in wandelpad staat er. Ik ga eens kijken. Er is een brug over een zijbeek van de Geul weggeslagen. Op een handige plek neem ik een sprong over het beekje. Na een stukje struinen langs de Geul klim ik weer over een hek. Na deze speciale verrichtingen struin ik geheel legaal nog een mooi stuk langs de stevig stromende rivier en loop de camping op om negen uur. Meneer Moelands! klinkt het al voordat ik de receptie binnenloop. Ik werd al gemist.
Gezegende kruidenbroodjes
Het Pelgrimspad vervolgt zijn weg door het Geuldal. Een flinke stromende beek, de ochtendzon op de weilanden, Schin op Geul. In de verte kerkklokken, verder is er weinig geluid. Een steile helling met trap brengt me het diepe dal uit. Op die momenten voel ik de rugzak en de wandeldag van gisteren. Boven staat de Kluis, een oud, wit kerkje met torentje. Het is gesloten, maar er wordt schriftelijk toelichting gegeven. Mensen kwamen in tijden van nood naar de kluizenaar, die gezegende kruidenbroodjes tegen veeziektes uitdeelde. Tegenwoordig hebben we de veearts. Daar hebben we slivvenierke niet meer voor nodig. Bij het Gerendal tref ik wat stevig wandelende types aan op het pad. Het blijkt te gaan om het corona-alternatief voor de Heuvellandvierdaagse. Het is gedaan met mijn rust, denk ik, maar even later neem ik een andere afslag dan de rest. Een mooi smal, stekelig paadje brengt me het dal uit. De brandnetels worden hier afgewisseld met bramen. Het laatste stukje richting het terras naast de kerk van Scheulder gaat via een weiland zonder koeien, maar vol met hun gevreesde Glibberige Vieze Drek (GVD). Tijdens de zwarte pruimenvlaai met linzenbodem lees ik over een Pakistaanse blogger die op een dodenlijst kwam omdat hij strijdt voor het recht op godslastering. Hij woont in Nederland en is nu ondergedoken. Dat moet ik slivvennierke nageven: ik kan over Hem bloggen wat ik wil zonder bedreigd te worden. Een topgod is het.
Ik beland op het plateau. Gemaaid gras, geoogst graan, de aardappels zitten er nog in. Het is hier best aardig wandelen, maar er is weinig te beleven. Het meest bijzondere aan dit traject is nog wel de afwezigheid van wegkruizen en kapellekes. De lucht is vrijwel strakblauw en er staat een lekker windje. Ik trek mijn pet diep over mijn ogen en raak in een doorstampmodus. Ik arresteer een groepje vierdaagselopers en beland onderaan een hellingbos op een eindeloos grindpad. Hier en daar zijn oude mergelgroeves. Ik loop een plaatsje binnen. Waar ben ik? In een wijkje zie ik het splitsingspunt van het Pelgrimspad. Nu al! Op naar Visé, maar eerst een terras naast de Heilige Kruisverheffingskerk. Aan de tafel naast me oreert een babyboomer vanachter een biertje over het nadeel van de democratie. Iedereen mag kiezen of hij gevaccineerd wil worden. Aan de Costa del Sol worden allemaal Nederlanders gearresteerd met drugs. Kijk maar op TV! Moste es luustere! Pim Fortuyn! Oorlogwet! Het nadeel van de democratie! Luuster! Kijk, deze man is rijp voor een groot leider. Zijn streven is geloof ik dat hij geen ongevaccineerden meer om zich heen hoeft te hebben. Ik sta buitengewoon sympathiek tegenover zijn doel. Maar, simpel is het te denken dat de wereld simpel in elkaar zit en alles simpel kan worden opgelost. Even pinnen dan maar en weer door.
Warm is het als ik Cadier en Keer de rug toekeer. Pas op! Een bord waarschuwt me voor de slechte staat van het wegdek. Eigen risico! Ik voel me aangesproken. Alles wat ik doe is toch mijn eigen risico? Waarom dit bord hier, bovenaan een onverharde weg naar een bos, beste overheid? Ik probeer een beetje tegenwicht te geven aan mijn zittende arbeidszaam leven, over risico's gesproken. Ik loop omlaag het Savelsbos in via een holle weg, en sla rechtsaf naar een nog veel holler weggetje. De schaduw is weldadig. Het is een lekker ruig pad, zoals het bord al beloofde. Een smal zijpaadje traverseert langs een helling, vlak boven mijn hoofd hangen de kruinen van hazelaars. Prachtig hier! Grote plassen op een bosweg, de kiezels knerpen, ook achter me — een jonge gast (ha, toch één gezien vandaag!) jogt voorbij en maakt al springend behendig gebruik van de hoogteverschillen van de erosiegeulen. Mooi gezicht! Wel op eigen risico natuurlijk. Het was in ieder geval niet de paus, want die poept niet in het bos.Het Savelsbos is prachtig. De paden kronkelen over de beboste hellingen. Overal is groen. Zoete kers, esdoorn, eik, es: loof (den heer). Forse exemplaren ook. En overal groeit klimop op. Omhoog, omlaag over kiezels en löss. Kruip-door-sluip-door. Hellingen links en rechts. Er kruipen insecten rond die ik nog nooit gezien heb en boven me krijst een vogel die ik niet kan thuisbrengen. Dan wordt het tijdelijk opener. Ik zie de karakteristieke top van D'n Observant opdoemen. Ik daal af tussen boomgaarden waar appels en peren rijpen en schamp Gronsveld. Ik klim stevig terug omhoog, naar de bosrand en zie achter me het Maasdal tot in Wallonië. Ik hoor de auto's razen over de A2 (Pas op! Kan voor je kleinkinderen leiden tot desastreuze zeespiegelstijging en ontwrichtende hittegolven!). Er ligt een grote drol midden op het pad. Het lijkt die van een paard, maar het is geen ruiterpad en ik zie geen hoefafdrukken. Het blijft een beetje mysterieus. Het was in ieder geval niet de paus, want die poept niet in het bos. Ligt het aan mij, of zijn er in dit bos zoveel hoogtemeters? Ik moet het rustig aan gaan doen in de klimmetjes. Na in totaal bijna 60km in de benen houdt het ook eens op natuurlijk. Het is nog maar net avond, maar camping De Bosrand, aan de rand van het bos, komt als gelegen. De beheerder is gastvrij en legt behulpzaam uit dat we aan de rand van het Savelsbos zitten. Ik had het gemerkt!
Grensoverschrijdend wandelgedrag
Om zeven uur 's ochtends zijn de klokken al uitgebreid aan het beieren. Het is niet te geloven. Arme Limburgers. Door mijn oordopjes heen. Interessant onderdeel van de Limburgeringscursus. Opstaan dan maar. Vandaag rustig uitbollen naar Visé, dan zien we wel weer verder. Vanaf de camping gaat het heuvelop door boerenland. Een enkele korenbloem tussen de brandnetels. Een waterig zonnetje, een lauwe wind. Er is verrassend veel reliëf hier. In de verte het Maasdal, dichtbij een provinciale weg. Er klinkt fabriekslawaai uit het zuiden, maar ach, die Limburgers zijn toch allemaal al wakker. Het hoge mais onttrekt niet al te mooie uitzichten aan het gezicht. Een bordje: Visé 10, Santiago 2300. Ik wandel geleidelijk omlaag over een holle grindweg met boven me machtige rode beuken, precies op het geluid van kerkklokken af. Ik waan me een personage in een streekroman. Is dit nou wat pelgrimeren is? Beneden loop ik Mesch in, een van die kleine dorpjes waar het Pelgrimspad zo in uitblinkt, langs een monumentaal boerengebouw. Een paard en wagen ratelt en sjokt over straat met twee nog heel zelfstandig functionerende hoogbejaarden erop. Ik steek de Voer over, hier een kanaaltje van twee meter breed. Mesch was het eerste Nederlandse dorpje dat door de Amerikanen werd bevrijd. Ik loop over een weggetje met de eigenaardige naam Red Horse-straat, vast oorlogsgerelateerd. Via misschien wel het weggetje waar de Yankees ooit binnenreden, loop ik zuidwaarts. Een grenspaal, verder verandert er niets, mais en appels. Dan toch: Moelingen. Overal bungelen kabels in de lucht. Iedereen heeft zijn eigen huis gebouwd langs de verkeersweg, een soort racebaan. Een zijweg en ik ben weer op het platteland. Maar al snel volgt weer een verkeersweg, het volgende dorpje. Een grote plattegrond toont aan dat ze hier ook een Limburg fietsparadijs hebben, maar de kaart ziet er heel anders uit dan het aanhangsel van Nederland. Ach, die cultuurverschillen. Een leuke kant aan het grensoverschrijdend wandelgedrag. Wielrenners snellen voorbij in twee talen: Ah, oui! / Allee, d'n volgenden dag... Ik bereik de Berwijn, een riviertje zoals de Geul. Een steile dalwand, hoge oevers, kabbelend water. Het plateau erachter is boerenland. Ik passeer weer iets dat op een grenspaal lijkt en ja hoor, de volgende boerderij heet Ferme de la longue vue. Weer een grens — Wallonië bereikt! Deze boerderij heeft uitzicht op alle fabrieken in het Maasdal en op de hoogbouw in Maastricht. De weg wordt verhard. Mais, een gasoverslagstation, mais, hoogspanningsmasten. Het is niet heel boeiend. Bij een spoorwegviaduct met enorm hoge bogen — alsof we al in de Ardennen zijn — moet ik een stukje in de berm van een drukke verkeersweg lopen. Amai.
Na een tijdje wachten kan ik oversteken en beland ik weer bij de Berwijn. Dat is dan wel weer het voordeel van het versnipperde Belgische landschap: in twee stappen sta je weer in een mooi postzegeltje groen. Een smal padspoor slingert door weilanden. Het eigenlijke Pelgrimspad is wat overwoekerd met brandnetels, ik loop er parallel aan. Ze zouden hier eens een Waal met een bosmaaier langs kunnen sturen. Maar dat is mijn Nederlandse hoofd dat dit denkt. De route gaat door een snippertje groen, weilanden, en komt uiteindelijk in een steegje tussen twee huizen uit in het dorpje Sur Les Tris dat uitgestorven is zoals Belgische dorpjes midden overdag uitgestorven kunnen zijn. Het gaat hier goed, er staat veel nieuwbouw. Een afslag en ik zit gelijk weer op een grof zand-en-keienpad. Door bos en veld daal ik af naar de Berwijn en bereik ik mijn zuidelijkste punt. Tevens ben ik nu officieel op de GR5 aanbeland. De rivier slingert door de weilanden. Een rijtje populieren erlangs, vol met maretakken. Het had Limburg kunnen zijn. Een steile klim over een zand-en-keienweg wordt een zweterige aangelegenheid door de afwezigheid van wind. Ik ben het rivierdal uit en kijk zuidwaarts, naar het Plateau van Herve. Ik stamp door naar Visé, het is niet heel spannend meer. Tussen grote platanen vormt een half verzakt pad van kasseien en traptredes een kleine technische uitdaging het Maasdal in. In het centrum: mondkapjes op straat. Echt. Interessant cultuurverschil. Ik ga niet inburgeren en loop langs de kerk, weer zo'n ononderhouden trap af. Zo'n puinhoop kan ze ook echt niks schelen hè, die Belgen, denkt de Hollander. De laatste paar honderd meter: een fietspad. Links van me, in deze volgorde en vlak tegen elkaar aan: een hek, het spoor, een snelweg en de Maas. Rechts de achtergevels van de huizen langs het spoor, en er is wat aan afgeknutseld in de loop der tijd. Onder mijn zolen knarsen glasscherven op het asfalt. Op het station daal ik de trap af en wacht op een uitgestorven perron een half uur op de trein naar het noorden. Een paar meter verder razen de auto's lawaaierig voorbij over de E25. Dit is de wandelaarshel. Het is hier warm, dat klopt al. Doe iets, livvenierke, laat zien dat je er bent.
Keurig op tijd pikt het treintje me op. In Maastricht tel ik mijn mijn blaren en mijn knopen. Van de zeven geplande kms van Cadier en Keer naar het Vrijthof gaan er vijf door de stad. Dat wordt een lijdensweg, en het is niet eens Pasen. Het is geen moeilijke keus. De atheïstische pelgrim pakt de intercity naar huis. Het is volbracht. Limburg, adieë!
Het tochtplan
Het Pelgrimspad (LAW 7-1, LAW 7-2) van Amsterdam naar Maastricht is in totaal 466km lang. Er is een variant naar Visé (B) die aansluit op de GR5 naar Nice en op pelgrimspaden naar Santiago. Ik loop het deel door Zuid-Limburg van Spaubeek naar Visé en kan — met een OV-transfer terug naar de hoofdroute in Cadier en Keer — daarna ook nog de laatste kms van de hoofdroute naar het Vrijthof afleggen. De heuvels van Zuid-Limburg beginnen al wat noordelijker dan Spaubeek bij Sittard, maar het traject van het Pelgrimspad tussen Sittard en Spaubeek loopt samen met dat van het Pieterpad, dat ik eerder deze zomer al aflegde. De totale wandelafstand komt uit op 75+7 km en ik neem er een driedaags weekend de tijd voor. Onderweg kampeer ik. Op het eerste kms van de route is helaas geen camping voorhanden en op het moment van boeking ook geen betaalbaar ander onderdak meer, waardoor ik op vrijdag heel vroeg vertrek naar Limburg en vervolgens 32km mag wandelen. Het is de vlucht vooruit, maar dit uitje dient ook als training voor mijn komende wandelreis. Ik overnacht op De Gele Anemoon bij Wijlre en De Bosrand bij Moerslag, beide pal aan de route. Deze laatste camping ligt aan het traject naar Visé. Ik vind het voor de verandering wel leuk om in Limburg een keer niet naar Maastricht te lopen en het biedt me gelijk een mooie overnachtingsplek aan de rand van het Savelsbos. Vanuit Visé kan ik elk uur met een korte trein- en busrit terug naar Cadier en Keer om het laatste stuk naar Maastricht alsnog wel te doen (en extra trainingskms te pakken). Het wordt tussen de 20 en 25 graden, half bewolkt, geen regen, een briesje voor de afkoeling. Dat betekent prima wandelweer. De nachten zijn zeker niet koel. Ik neem mijn gebruikelijke lichtgewicht kampeeruitrusting mee met weinig kleding en een paar maaltijden. Onderweg eet ik ook regelmatig op één van de langs de route rijkelijk beschikbare terrasjes. Mijn Bijbel (630 gr) laat ik thuis.