Het is wat glibberig op de weg, we passen onze snelheid aan.
Het is bewolkt, wat mistig soms.
Een uurtje later dan bedacht parkeert Dap de auto tegenover station Valkenburg in een flinke sneeuwlaag, net op het moment dat de zon dan toch eindelijk doorbreekt.
Een kwestie van timing.
In de toeristenstraatjes van Valkenburg heerst — afgezien van het feit dat het er uitgestorven is — een wintersportstemming.
Het is fris, de zon schijnt strak, caféuitbaters schuiven nog wat sneeuw van hun terras.
Dap en ik hobbelen over hopen slush in de straat.
Je zou bijna kaiserschmarrn willen bestellen hier!
Maar we lopen door, we zijn al laat, de snel geschatte 16 km naar Slenaken is in de praktijk natuurlijk meer, en de sneeuw lonkt.
De stad uit, klimmen we gelijk naar plateauhoogte.
Hier komen we voor!
Dikke sneeuw onder onze voeten.
Een witte laag op de takken boven ons hoofd.
Sneeuwvlokken plakken aan de stammen.
Diersporen overal.
Was Zuid-Limburg altijd al onnederlands, vandaag is het hier nog wat onnederlandserAan de andere kant van het bos ligt een eindeloos, glooiend wit tot aan de horizon.
Was Zuid-Limburg altijd al onnederlands, vandaag is het hier nog wat onnederlandser.
Een prachtige panoramatocht op het plateau volgt.
In normale omstandigheden is het toch wat saai boerenland.
Mergel, löss en asfaltwegen zijn nu bedekt onder een witte laag.
Heerlijk!
In de zon, uit de wind, kiezen we na een afdaling in het Gerendal een pauzebankje dat zeker weten al dagenlang niet gebruikt is: we vegen er 15 cm sneeuw vanaf.
We maken koffie met water uit de thermosfles en eten hartkeks.
Dap heeft ondertussen een donsbodywarmer met capuchon aangetrokken en een tweede donsjas om haar schoot geslagen.
Ik neem het tafereel eens in mij op.
— Pauzeren als een eskimo, poneer ik.
— Inuït! verbetert Dap me.
Dap presenteert een bakje nutella, dat dik en taai is geworden in de vrieskou.
Toch lekker!
Maar het is inmiddels half twee en we hebben niet echt tijd om lang van onze pauze te genieten.
— Ik heb het gevoel dat we nog maar éénderde van de afstand hebben afgelegd, zegt Dap.
Ik kijk op Locus.
We hebben precies éénderde van de afstand afgelegd.
We stiefelen door naar Gulpen.
We volgen de geelrode markering van het Krijtlandpad en op deze plek moeten we wisselen van de hoofdroute naar de verbindingsroute richting Slenaken, ook geelrood. Niet veel later hobbelen we Gulpen uit door een machtige beukenlaan, langs een kasteel, het plateau weer op, langs de bovenrand van het Gulpdal.
Dap was een week eerder nog in de jungle van Thailand.
Ze vertelt uitgebreid over haar reis, die ze heeft afgebroken, omdat ze er niet kon aarden.
Hopelijk knapt ze een beetje op van onze tijd in de sneeuw na een moeilijk besluit en een paar zware dagen thuis.
De zon is aan het zakken en het koelt af.
We doen een snelle theepauze in de sneeuw en snacken wat reepjes voor het laatste stuk.
Het wandelen op zware bergschoenen over de sneeuw is pittig.
We belanden op een lange, stijgende holle weg.
Weg van de zon, de koelkast in; maar de klim warmt ons na de pauze weer voldoende op.
Iemand in een gele regenjas komt ons tegemoet.
— Schitterend hè!
Hij begrijpt het.
Tegen zonsondergang, in de vrieskou, in een dik pak sneeuw, nog ver van de bewoonde wereld.
Wat een mooie plek op een mooi moment.
De zon leek te zijn verdwenen achter de beboste horizon, maar als we de afdaling naar het Gulpdal inzetten, gloeit de horizon weer op.
We persen er nog een onnodig klimmetje uit voor het beste uitzicht op een tweede zonsondergang.
Door alle sneeuw wordt het nog niet echt donker. Via een mooie route langs de Gulp belanden we in Slenaken, vervolgens in een hotel en niet veel later op bed met een pizza. Weer even later valt Dap naast me in slaap. Het is acht uur 's avonds. Geen après ski in Slenaken voor ons. De week tussen de jungle en de sneeuw heeft haar uitgeput. Het is jammer dat ze naar huis heeft moeten komen, maar wat bijzonder dat we dit samen kunnen doen.
MEER! MEER!
Het enige aanwezige personeelslid van het hotel is erg behulpzaam bij het vullen van de thermosflessen, maar heft haar handen in wanhoop ten hemel als ik met pin wil betalen. De techniek wordt haar te machtig. Geen contant aan deze kant van de balie, maar tien minuten later lukt het alsnog via een betaalverzoek. Al die tijd staat Dap buiten te wachten in matige vorst. Haar handen zijn zo koud geworden dat ze tijdens de klim uit het Gulpdal verwoed met haar armen zwaait om er weer leven in te krijgen. Als we op het plateau zijn aangekomen en de zon inmiddels boven de horizon piept, is ze weer ontdooid. We bewonderen de rijp die zich overal op heeft gevormd. IJskristallen blinken in de ochtendzon als diamantjes in de sneeuw.
Willen we meer of minder sneeuw in Limburg? Meer! Meer! Dat lukt in het Bovenste Bosch. De laag is hier zo'n 20 cm. Sparren en hulst zijn ingepakt in een witte jas, die ook aan de beukenstammen plakt. De sneeuw knerpt onder onze voeten, tenzij we stilstaan voor het maken van foto's — en dat doen we vaak. Vanuit België, aan de andere kant van het bos, wordt de stilte verstoord door een groot dieselapparaat en een blaffende hond. Hier in Nederland zijn we alleen in een wondere witte wereld. De andere wandeltoeristen doen vast nog verwoede pogingen om met pin te betalen in een hotel.
We steken het Geuldal door, heerlijk in de zon. Kledinglaagjes gaan uit. Bij de Volmolen krijg ik trek in een snack. Dap wijst me op een bankje in de zon, vijftig meter verderop. Wat een geluk! Tussen de struiken vandaan duiken twee andere wandelaars op. Ze lijken op het bankje te wijzen. Ze zouden toch niet... Nee, ze lopen door! Warm ingepakt in dons hebben we een heerlijke pauze in de zon. De pauze duurt te kort, we moeten nog een end.
Het is hier gewoon druk met wandelaars.
Het is zaterdag en de laatste mooie dag, dus dat is niet onverwacht.
Keer op keer duiken we de sneeuw in om tegenliggers de ruimte te geven op het smalle platgetreden spoor langs de Geul.
Heel goed dat er zoveel mensen achter hun rolluikjes vandaan zijn gekomen om op een actieve manier van de heerlijke winterse omstandigheden te genieten, maar we zijn ook blij als het even later, in de klim naar de Vijlenerbossen, weer iets rustiger wordt.
Het is heerlijk hobbelen hier over de bospaden.
Soms in de zon, soms door een vrieskist met sneeuw en rijp op de bomen.
Hier en daar hebben we mooie uitzichten over het witbesneeuwde Geuldal.
Het wordt hoog tijd voor lunch.
Ik kijk omhoog richting de top van een zonbeschenen heuvel, waar het pad ons heen leidt.
— Stel je voor dat daar een bankje staat, en dat het niet bezet is! stel ik me voor.
Er staat een bankje, heerlijk in de zon, uit de wind, met uitzicht op het Bois de Beusdael in de Belgische Voerstreek, een hooggelegen 'eiland' aan de andere kant van het brede Geuldal.
Maar het is bezet.
— O, wat een lekker bankje! roep ik.
— Mogen we erbij zitten? vraagt Dap.
Het mag.
We drinken koffie en eten hartkeks in de zon.
Ik moet mijn ogen soms dichtdoen achter mijn zonnebril, zo intens is het licht hier.
Dap zwaait met een tube zonnebrand factor 50.
Weg met dat ding.
Vandaag is vitamine D.
— Het is net of we op wintersport zijn, zegt Dap.
Inderdaad.
Kaiserwetter is het, hier boven het Geuldal.
In de omgeving van het Hijgend Hert wordt weer wat meer gewandeld, maar veruit de meeste mensen staan bij het Hert zelf in een lange rij om binnen te mogen.
Dap en ik hadden er niet op gerekend dat we hier een plaatsje zouden kunnen bemachtigen, maar dit slaat alles.
We wandelen maar snel door, langs een chalet met de naam Bosrust.
— Bosrust?
Ze zouden er beter: Rot op allemaal op kunnen zetten.
Zoals altijd halveert iedere honderd meter dat je verder van de parkeerplaats bent, het aantal mensen dat je tegenkomt.
Dap wijst me op twee langlaufers.
We hadden al eerder de smalle skisporen gezien.
Ik heb er geen moment spijt van dat ik de lange latten thuis heb gelaten, ik geniet intens van deze wandeldagen.
Een kudde mergellandschapen staat compact opgesteld in de hoek van een weiland.
Het zijn niet de enige dieren die we nog buiten zien staan.
Na uren in het bos leidt de route ons door een uitgestrekt, hooggelegen open gebied waar galloways grazen.
De dieren hebben een schitterend uitzicht over het heuvelland maar ze hebben er geen oog voor.
Ze steken hun massieve snuiten in de sneeuw en schoffelen erdoorheen op zoek naar wat eetbaars.
Als ze opkijken, is de vacht van hun snuit bepoedersuikerd.
We bekijken hun loopsporen, opvallend smal voor zulke massieve dieren.
Her en der staan hagen van struiken vol met dikke, beschermende stekels, braam en sleedoorn.
De zon is achter de heuvels verdwenen als we de klim naar de top van de Vaalserberg aanvangen.
Het is nog maar een uur of vier 's middags, maar het einde van het daglicht nadert.
Eigenlijk hebben we behoefte aan een pauze, maar we moeten nog wel een stukje op deze lange wandeldag.
We stiefelen door, heuvelop.
Net als gisteren geschiedt het wonder van de ondergaande zon: zij piept weer over de kam en verlicht ons in oranje avondlicht.
Op het Drielandenpunt hangen nog enige toeristen rond in de kou.
Ik zie een Afrikaan in een jas met een dikke, harige kraag en ik hoor wat Indiaas gepraat.
Dap ziet op tegen de lange rit huiswaarts.
Ik haal koffie voor haar en chocolademelk voor mijzelf bij de kiosk die wordt bemand door een ongeïnteresseerde Belg terwijl Dap de beste plek opzoekt om naar de ondergaande zon te kijken.
Door de dikke sneeuw schuifel ik haar achterna met twee gloeiend hete papieren bekertjes in mijn handen geklemd, seconden verwijderd van brandblaren.
Op een open plekje hebben we vrij uitzicht op de gloeiende bol die tergend langzaam ergens in Wallonië ondergaat.
Wow!
Als de voorstelling afgelopen is, marcheren we door een schemerige koelkast dalwaarts.
Wat een wintertocht!
Kort maar krachtig, en intens gaaf.
Het plan
Op woensdag trekt een sneeuwzone over de Ardennen.
Donderdagochtend wordt op de website van het KNMI duidelijk wat er lokaal in Zuid-Limburg is gevallen: een cm of 15.
En waar precies: in het uiterste zuidoosten.
Ik check de expertpluim voor de komende vrije dagen.
Vrijdag en zaterdag koud en zonnig!
Zondag komt in aanloop naar storm Isha de klad er al weer serieus in.
Haast is geboden!
Donderdag is gewoon een werkdag voor mij, dus het wordt een race tegen de klok.
Tijdens de lunchpauze kies ik een mooi stuk van een al bekende route, het Krijtlandpad: Valkenburg-Slenaken-Vaals, met twee wandeldagen van 18 en 22 km.
Inclusief hoogtemeters is dit wel ongeveer de max in deze omstandigheden.
Dap boekt een hotel en leent een auto na het checken van een OV-reis, want op het spoor naar Limburg zijn werkzaamheden met busvervoer en de lokale trein naar Valkenburg is door materieeltekort ook door een bus vervangen.
Spullen worden 's avond gepakt en vrijdagochtend bij het krieken van de dag gaan we op pad.
Het verwachte weer is -7°C tot rond het vriespunt met heel veel ☀️ en wat wind. Gladde, ijzige paden verwacht ik niet in deze omstandigheden.
Het lawinegevaar is laag 😉.
Aandachtspunten voor de paklijst zijn voldoende warme kleding in lagen voor bovenlichaam, onderlichaam, voeten, handen en hoofd; extra warme lagen voor tijdens de pauzes; thermosfles van een liter per persoon; voldoende lunch en tussendoortjes; koffie en thee; een kleine waterfles; een goede zitlap; hoofdlampen; wandelstokken met wintertellers; stevige (berg)wandelschoenen; gamaschen; goede zonnebril; zonnebrand en lippencreme; een reddingsdeken per persoon.
Het uitgangspunt is dat we de hele dag buiten zijn — er zijn erg weinig voorzieningen onderweg.
Ook al was er op de gehele route al een pad door de sneeuw gebaand, stevige, warme schoenen met goede profielzolen zijn erg fijn in de sneeuw.