De lokatie: camping De Halm, bij Maarn.
We worden wakker op een mooie plek in het bos.
Een ijverige specht, een schorre duif: er is al vroeg leven in de bomen boven ons.
Twee teken op de tent: dat is minder.
Het is bewolkt en nog vochtig van de regen van de avond ervoor.
We maken een muesliontbijtje onder een afdakje op een gammele houten tuinbank.
Af en toe piept de zon een paar seconden door het dikke grijze wolkendek.
Dap trekt een sprintje naar het licht als ze het ziet.
We lopen terug naar uitkijktoren De Kaap om de Heuvelrughike op te pakken. Terug, omdat we er de avond tevoren per ongeluk al waren beland: we waren de geplande afslag naar de camping voorbij gelopen. We besluiten de 25 vertikale meters weer af te leggen en zijn verrast door het ditmaal heldere uitzicht. Achter veel boomtoppen liggen aan de horizon onze woonplaatsen Amersfoort en Utrecht.
We zien enige wandelaars, maar het is nog rustig in deze Kaapse Bossen op een zaterdagochtend.
De zon schijnt af en aan.
Het is volop voorjaar in het bos.
Het frisse loof van berk, beuk en lijsterbes glimt in het ochtendlicht.
Ook de lariksen staan al groen tussen grote douglassparren.
We lopen over de Ruiterberg, een naam die toepasselijk blijkt.
De Heuvelrughike volgt soms een stukje ruiterpad.
Een wat nerveus paard dreigt ons in te halen.
We gaan keurig in de berm staan.
De berijdster probeert het dier wat te kalmeren.
— Gek hè, dat er wandelaars op het ruiterpad lopen, zegt ze tegen het dier.
— Gek hè, zegt Dap, dat er iemand op je rug zit.
We belanden op het Leersumse Veld. Links en rechts van het pad staat de heide in een laag water. Het uitzicht over de spiegelende plassen is prachtig. We nemen een lunchpauze op een bankje. De zon begint zich meer en meer te vertonen.
Via een zanderig stuk heide, waar het al zomer lijkt, gaan we het bos weer in. We klimmen naar de hoogte van de Zuilensteinse Berg en gaan daarna weer omlaag naar de randen van Amerongen en de polder langs de Nederrijn. Een leuke afwisseling na alle kms tussen de bomen.
Uiteraard duiken we weer het bos in, helemaal naar de top van de Amerongse Berg, met 69 meter het hoogste punt van
de Utrechtse Heuvelrug en ook van de Heuvelrughike.
Je zou deze plek zo voorbijlopen, er is weinig van een topje te zien.
Op een anonieme plek in het bos naast het pad staat een zuil getiteld Op de top. Het silhouet van de heuvelrug is erop te zien,
getekend als berglandschap, een driedimensionale groene sliert.
— Het is net een krokodil, zegt Dap.
Inderdaad. De langwerpige groene vlek lijkt wel een krokodil die op het water drijft, met een enorme kop. De bollen van de ogen worden gevormd door
de Amerongse Berg, de neusgaten door de Grebbeberg.
We lopen over dit gevaarlijke reptiel verder naar de eenzame eik, de minst eenzame boom in de verre omtrek.
We sluiten aan bij de rest van de mensen op een van de beschikbare bankjes.
Er wordt zelfs geborreld hier.
We dalen af naar een uitgestrekte camping, nou ja, caravanpark. De beheerder, die er niet is, geeft telefonisch een onduidelijke routebeschrijving naar de verkeerde plek. Voor ons gevoel plakken we nog een paar km aan de wandeling vast voordat we de beoogde kampeerplaats hebben gevonden. De avond eindigt in de campingkantine. De lucht is kraakhelder. Als we teruglopen naar de tent, voelen we dat het al erg fris is geworden. Dat was niet voorspeld! Dap heeft haar dikke bergslaapzak, ik mijn zomerslaapzak. Ik kleed me zo dik mogelijk op de nacht en hoop er het beste van.
HERFSTKLEUREN IN DE LENTE
Ik was die nacht erg blij met mijn winterslaapmat, die warmte van onder bood, en de dikke rode donsberg naast me, waar ik tegenaan kroop. Pro-tip: ga op pad met iemand tegen wie je kunt aankruipen. Het is twee graden als we wakker worden en ik had al met al prima geslapen. Na een ontbijtje in de ochtendzon lopen we de camping af, gelijk een prachtige beukenlaan in. De vogels fluiten enthousiast. De lucht is strak blauw.
Zijn wij nou zo laat of is de rest van de wereld zo vroeg? Honden worden uitgelaten, er wordt gejogd, gewandeld, gefietst en gemountainbiket.
We lopen door een rode beukenlaan waarvan de bladeren ontluiken.
Dap richt de camera van haar telefoon erop.
Herfstkleuren, vindt de telefoon.
In de lente. Dus.
Na de Elsterberg lopen we het prachtige glooiende beukenbos van Prattenburg door. Wat volgt is een wijdse groene vlakte met vliegdennen, Remmerdense Heide, met uitzicht op de Nederrijn en Betuwe. Even later, aan de andere kant van de heuvelrug, staan we bovenaan de onnederlands steile helling van Kwintelooijen. We hebben vergezichten tot op de Veluwe en, heel Nederlands, op lelijke flatgebouwen in Veenendaal. Het is op deze plek te merken dat er meer mensen van fietsen en wandelen houden, maar op hele stukken van de wandeling is het gelukkig best rustig.
Op de Paasheuvel houden we pauze. Het is heerlijk weer in de uitgestrekte bossen. Voor het eerst dit jaar trek ik géén extra laag aan. We zijn zojuist dus officieel het voorjaar ingewandeld!
Richting Rhenen wordt het bos afgewisseld met vers omgeploegde akkers.
Mountainbikers zoeven langs over de glooiingen.
We dalen af, het stadje in.
Ik stel Dap voor dat ik haar op een ijsje trakteer.
Dan staan we bij de provinciale weg die Rhenen doormidden splijt.
Fietsers, auto's, chop-chop-choppers, bomvolle terrassen, drukte, herrie, snel bewegende dingen.
Na uren naar het rustige ruisen van de bomen in de wind en het kraken van de bladeren onder de schoenzolen te hebben geluisterd, is dit een beetje de apocalyps.
— Dit hoeft van mij niet zo, zegt Dap.
Van mij ook niet.
Dan maar geen ijsje.
We duiken een zijstraat in en de rust is terug.
In de uiterwaarden van de Nederrijn lopen we voor de verandering eens langs geknotte wilgen in plaats van dikke douglas.
Via een nieuwbouwwijk lopen we naar een meertje omringd door steile, beboste hellingen.
De Grebbeberg is de laatste heuvel van de hike over de rug.
Het is een populaire plek om te wandelen, zo blijkt.
Na stevig traplopen zijn we op de golvende vlakte die we berg noemen. Het dichte woud van kronkelige eiken is al half bebladerd en laat nog half uitzicht zien. Het rivierlandschap ligt veertig meter onder ons. Op een uitzichtsplateau kijken we uit over de Blauwe Kamer. Een kudde koniks graast, enkele galloways koelen hun poten in een nevengeul van de Nederrijn. Wat een finale van de Heuvelrughike!
We dalen vijfentwintig meter af via een trap.
Dat zijn veel treden.
Dan lopen we naar het eindpunt over een fietspad, en een stukje door naar de bushalte.
Bus 44 neemt ons mee, een paar minuten maar naar het station van Rhenen.
Oeps, we hebben een minuut speling bij de overstap op de sprinter.
Vóór ons doemt een file op.
We zitten vast in het verkeer en meerdere mensen in de bus zitten op hete kolen.
— Sprintje trekken? vraagt de chauffeur.
Dap en ik denken dat hij de bus bedoelt, maar hij bedoelt óns.
De deur gaat open.
We gaan de uitdaging aan.
Compleet met rugzakken van tien kilo laten we zelfs nog een medereiziger achter ons, maar ons geren is zinloos.
De volgende trein vertrekt 29 minuten later.
Naast het station van Rhenen is een café-restaurant.
— IJsje? opper ik.
Het plan
Wat gaat het weer doen?
Het was blijkbaar lastig te voorspellen: elke dag een andere prognose.
Enkele dagen voor vertrek hakken we de knoop door: we gaan de Heuvelrughike afmaken!
Er werd rustig voorjaarsweer voorspeld met enige zon en weinig wind.
's Nachts een graad of vijf, 's middags vijftien.
Het is weer waarbij je je niet te warm, maar ook niet te koud moet kleden: laagjes mee dus.
En een zomerslaapzak kan al wel... toch? 😬
Hoewel we de resterende veertig km in twee dagen kunnen afleggen, besluiten we een extra avond en nacht erbij te nemen om twee dagen te kunnen kamperen.
De kans op regen die avond nemen we op de koop toe.
We overnachten op De Halm bij Maarn op een mooie bosplek en op De Hoge Linde bij Overberg (goedkoop, maar geen echte voorzieningen voor kampeerders).
We lopen volgens plan 5, 24 en 18 km.