's Avonds laat arriveren we in het doodstille Schlosshotel Kurfürstliches Ambtshaus, downtown Daun.
Onze kamer met zithoek en hemelbed op de tweede verdieping voelt even warm als de sauna die verscholen is in de kelder van het sjieke hotel.
De hitte is ondraaglijk.
We vallen in slaap met alle ramen open.
De volgende ochtend dwarrelen sneeuwvlokjes aarzelend omlaag.
Aan de ene kant van onze ontbijttafel staat een harnas, aan de andere kant de receptioniste.
— Gaan jullie wandelen of jagen?
Onze dag kan nu al niet meer stuk.
— Is dat niet te koud?
Ons probleem is eigenlijk dat het te warm is geweest voor langlaufen.
Een snelle busrit brengt ons naar Boxberg, waar ik in wintersportstijl met mijn zonnebril op in een dikke sneeuwbui uitstap.
— We hadden toch de ski's moeten meenemen, zegt Frans.
Tussen witbesneeuwde akkertjes lopen we bergop naar de bron van de Lieser, ons officiële beginpunt.
De meeste rivieren stromen omlaag, en deze doet dat ook, dus we hebben de hoogtemeters voor vandaag er al weer bijna opzitten.
Door steeds witter wordend heuvellandschap stiefelen we omlaag, terug naar het Schlosshotel Kurfürstliches Amtshaus.


Bij het volgende dorpje, Neichen, is de Schulldrees, een bron.
Daar moet op gedronken worden!
Ik vul mijn mok en neem een paar slokken van het metaalgeurige water, met een zwaveltje en koolzuur.
Een bijzondere ervaring, maar niet heel vies.
Eenmaal in de maag beland, borrelt het zure gas weer terug omhoog, maar ik zal niet in details treden.
Even later komt de Liesertalbrücke in zicht, een 50 meter hoge constructie van metaal en beton afgetopt met de snelweg A1.
Een rustplek met twee luie stoelen kijkt van dichtbij uit op de monsterlijke constructie.
Wij gaan op zoek naar een pauzeplek met aangenamer uitzicht.
In het volgende dorpje, Rengen, gaat de natte sneeuw over in iets dat meer op regen lijkt, en direct daarna wordt het gelukkig droog.
De dorpjes die we tegenkomen zijn uitgestorven. Er zijn geen winkels, geen barretjes, geen bakkertjes.
We lopen langs een typisch Duits verschijnsel, de sigarettenautomaat.
— De laatst overgebleven voorziening hier, zegt Frans.
Bij de volgende bron, de Rengener Drees, gaan we pauzeren op een bankje.
Het koelt ineens af en ijsregen valt op ons.
Ik heb zes kledinglagen om mijn bovenlijf, dus ik zit lekker te broeien.
Het kopje koffie smaakt me beter dan een slok uit deze koolzuur-zwavel-metaalbron.
Het is lunchtijd, maar door ons onverbiddelijke tempo kunnen we Daun al bijna ruiken.
Om te voorkomen dat het een gezapige dagwandeling wordt met een saunaatje toe, verzinnen we een list: een middaguitstapje in de vorm van een wandeling bij drie kratermeren.
Maar dat is best een paar km van Daun verwijderd.
Hoe komen we daar?
— Wandelend kost het anderhalf uur.
— Misschien kunnen we een bus pakken?
We laten het probleem even bezinken en vertrekken richting Daun.
De Lieser heeft hier een aardig diep dal uitgesleten.
We zijn al een eind afgedaald als Frans een helder moment krijgt.
—We hebben natuurlijk een auto tot onze beschikking!
Briljant!
Eindelijk iemand die oplet.
Even later komen twee mannen in vlekkenpak ons tegemoet.
De enige twee wandelaars die we vandaag tegenkomen.
Of zijn het jagers?

CHEERLEADERS
— Gaan jullie vandaag weer wandelen?
Brrrrrrr.
De receptioniste in het warmste hotel van Duitsland ziet onze plannen niet zo zitten.
Wij wel!
We laten haar en de auto achter bij het hotel en vertrekken richting Manderscheid.
We zijn Daun nog nauwelijks uit of we zien een bijzonder winters verschijnsel: ijshaar.
Als we een smal paadje langs een steile helling boven de Lieser inslaan, wordt het echt mooi. De route voert ons naar een onbewoond deel van het dal. Zelfs de verkeersweg is naar elders verdwenen. Her en der zien we ijshaar. Op twee bankjes in een bocht van het pad houden we een lange lunchpauze, warm aangekleed. De thermometer geeft onder nul aan. Een vrouw die voorbij jogt, is de enige persoon die we onderweg tegenkomen vandaag. Maar ze telt wel voor twee: ze komt ook nog teruggehold.
Her en der staan klassieke Duitse schuilhutjes, eenvoudige maar mooie houten bouwsels, soms hoog boven de Lieser. Door de kale bossen heen zien we het riviertje stromen in grote meanders. Smalle, wat technische paadjes langs loeisteile hellingen maken de wandeling echt leuk. Maar voornamelijk is het makkelijk doorstappen op brede, onverharde paden.

Halverwege de middag komt een ruïne in zicht: we zijn al weer bijna op ons eindpunt Manderscheid.
Na een hapje eten in een cafeetje checken we in bij een nog stille maar wel volgeboekte jeugdherberg.
Bloedheet is het hier niet, maar hemelbed en zithoek ruilen we wel in voor een stapelbed op een piepklein kamertje.
Frans moppert dat zijn schoenen te klein zijn geworden, maar behalve het cafeetje en een schoenwinkel waar ze niet de juiste schoenen verkopen is Manderscheid tamelijk uitgestorven.
Wat nu gedaan?
Frans stelt voor met de bus de auto te gaan ophalen bij het Schlosshotel Kurfürstliches Ambtshaus, die bij het eindpunt neer te zetten, en dan weer met de bus terug te gaan naar de jeugdherberg.
Een urenlange exercitie, maar wel een die ons op de terugreis naar huis veel kostbare tijd gaat besparen.
— Jij bent duidelijk de slimste van het stel, zeg ik.
Als we 's avonds weer in de jeugdherberg arriveren, blijkt er een grote groep cheerleaders te zijn ingetrokken.
Voordat de fantasie op hol slaat: in de praktijk betekent dit, dat er in het gehorige gebouw zowel 's avonds laat als 's ochtends zeer vroeg groepen luidruchtige kinderen over de gang zwerven.
IJSHAARDAG
Na een door de onrust in de jeugdherberg wat gebroken nacht kijken we wederom naar een grijze hemel, terwijl er ☀️ voorspeld was. Helaas! Dat mag de pret niet drukken, vlak buiten Manderscheid lopen we al over een mooi, smal paadje tegen de helling van het Lieserdal. De ene na de andere schuilhut duikt op: dit moet in een ander seizoen een populaire wandeling zijn. Deze zaterdag is het wederom doodstil in het bos. Het vriest nog steeds en ook vandaag is een ijshaardag.
Kilometerslang traverseert het smalle pad langs steile leisteenkammetjes. Het is erg mooi! We belanden op bredere boswegen en stiefelen stevig door tot we op een bankje belanden voor onze eerste pauze van de dag. Er zal er vandaag nog één volgen, want we maken een fikse wandeling .

Na de pauze lopen we omhoog en nemen we de steilste afdaling tot nog toe op een smal, lastig pad.
Een leuke uitdaging! 💪
— Het pad houdt hier op, hoor ik van beneden.
O, we zitten verkeerd.
Dat verklaart wat.
Na uren door onbewoond gebied te hebben gelopen, vormen twee afgelegen huizen een bezienswaardigheid. Een wiebelende hangbrug voert ons over de steeds breder wordende Lieser naar de eerste uitspanning op onze hele tocht die geopend is. Pretzel, patat en taart!

Na dit culinaire geweld opent het Lieserdal zich en zien we in de verte een verkeersweg verschijnen. Bovendien: er komen ons medewandelaars tegemoet! Een bijzonder verschijnsel. We komen al aardig in de buurt van Wittlich, de grootste plaats langs het Lieserpfad. Bij het centrum buigen we af van de rivier en vinden ons hotel op het marktplein.
SNEEUWVLOKJES OP SNEEUWKLOKJES
Wittlich is wel wat saai voor twee mannen die enig vertier zoeken en we zijn bijna de enige gasten in het hotel.
Stille stad, stille plek: een garantie voor een betere nachtrust dan in de jeugdherberg.
Met frisse moed gaan we de volgende ochtend weer op stap.
Ook deze laatste dag is grijs en grauw, ondanks een aardige weersvoorspelling.
Het dunst mogelijke laagje sneeuw bedekt het Lieserpfad als roos op de schouders.
Het platteland bezuiden Wittlich heeft de wandelaar weinig te bieden.
Steile dalwanden zijn vervangen door een eindeloze glooiende vlakte.
Het Lieserpfad dwingt ons over verharde weggetjes met uitzicht over bedrijfsterreinen. Het geruis van de snelweg overstemt dat van de rivier.
Bevroren windvlagen begeleiden ons op de open stukken.
Onverwacht en onverhard is het paadje dat we toch nog inslaan om een prachtig stuk door een modderig kloofje af te leggen langs een zijriviertje van de Lieser. Zo belanden we in het dorp Platten en via brede bospaden in Maring-Noviand. Ondanks de nieuwsgierig makende naam is ook dit een uitgestorven dorpje zonder voorzieningen. We belanden op een bankje met uitzicht en nemen een laatste koffie-, thee- en koekpauze terwijl fijne sneeuwvlokjes neerdwarrelen op de sneeuwklokjes die hier geplant zijn. Het vervolg van de route is weliswaar onverhard, maar loopt pal langs een provinciale weg. Sneller dan verwacht bereiken we de monding van de Lieser in de Moezel.


Was dit nou een mooie wandeldag?
Ach.
Februari is niet het beste jaargetijde om de bossen in te gaan, zeker niet als het eindeloos bewolkt is.
Maar we hebben vier dagen lekker gelopen, de benen gestrekt, getraind voor een pittige tocht in het noorden, de geopolitieke situatie uitgebreid geanalyseerd, nieuwe tochtplannen gemaakt en gelachen bovendien.
Het waren vier mooie dagen langs de Lieser!
Der Plan
Het Lieserpfad is een wandelroute in de Duitse Vulkaaneifel door het rivierdal van de Lieser.
Van de bron van de beek even buiten Boxberg naar de monding bij het plaatsje Lieser in de Moezel is de totale lengte van de route zo'n 76km.
In de praktijk komt daar nog een paar km bij, omdat het officiële begin van de route een met de auto of OV onbereikbare plek is.
De route valt deels samen met de langere en bekendere Eifelsteig.
De Vulkaaneifel is een toeristisch gebied en onderweg vind je voldoende overnachtingsmogelijkheden onder dak.
Kampeermogelijkheden zijn er niet in de buurt van het Lieserpfad, behalve even ten noorden van Manderscheid.
Wij deelden de tocht in de volgende etappes in:
- Boxberg — start Lieserpfad — Daun: 17km, +300m, -400m. Onderweg geen voorzieningen.
- Daun — Manderscheid: 18km, +500m, -500m. In de winter geen voorzieningen onderweg.
- Manderscheid — Wittlich: 25km, +700m, -900m. Na 19km de uitspanning Alte Pleiner Mühle.
- Wittlich — Lieser: 18km, +300m, -300m. Na 9km Winzerhofcafe Görgen.
Het gebied ligt ca.
vier uur rijden van midden-Nederland.
Met de trein en bus ben je bijna twee keer zo lang onderweg.
Het enige treinstation langs de route is Wittlich, even ten zuiden van het stadje.
Het busvervoer langs de etappeplaatsen van het Lieserpfad functioneert uitstekend.
Wij kozen ervoor de auto in Daun te parkeren (en later naar Bernkastel-Kues nabij het eindpunt te verplaatsen).
De busrit naar het beginpunt van de wandeling vanuit Daun is kort, vanuit het eindpunt Lieser moet je rekenen op een busrit van zo'n twee uur terug naar Daun.
Om de start van de wandeling bij de bron van de Lieser te bereiken, wandel je 2km vanaf het plaatsje Boxberg.
Bus 520 tussen Daun en Kelberg brengt je naar Boxberg, Tannenstraße.
De plaatsen Daun, Manderscheid, Wittlich (inclusief het afgelegen treinstation) en Lieser worden allen bediend door o.a. bus 300.
Plan je busreis op de website van VRT.
De wandeling is op degelijke Duitse wijze gemarkeerd, verdwalen is vrijwel onmogelijk.
Er is geen wandelgidsje beschikbaar.
Een behoorlijk accurate GPX van de route vind je hier en achter een betaalmuur op komoot.
Het weer dat voorspeld was: nachtvorst, overdag rond nul, weinig wind, bewolkt met van tijd tot tijd redelijk wat zon. Helaas kwam de zon niet tevoorschijn. We namen flink wat kledinglagen mee, van thermo-ondergoed tot windstopper en (niet gebruikte) regenkleding. Denk aan goede wandelschoenen, zonnebril, thermosfles, voldoende snacks voor onderweg, een goede zitlap, warme pauzekleding, gamaschen en uiteraard warme muts en handschoenen.
Heb je minder tijd: het mooiste deel van het Lieserpfad is het stuk tussen Daun en Wittlich.
Er zijn supermarkten in Daun, Manderscheid en Wittlich.