We naderen de prachtige hut Jonstølen vanaf een steile helling door het bos. Er ligt een dik pak versgevallen sneeuw en het dooit. Op sommige plekken zakken we diep weg in de witte prut. Er zijn geen andere sporen te zien en routemarkering ontbreekt hier. We zijn er bijna, maar het is nog lastig manoeuvreren hier.
Je tocht kan via hutten gaan waar je eten kunt krijgen, of via hutten zonder voorraad. Je zult dan je eigen eten moeten meenemen in de rugzak. Moet je meer eten meenemen van voor een dag of vijf, dan kun je overwegen een pulka mee te nemen zodat je je zware etensvoorraad niet op je rug hoeft te dragen.
We zijn aangekomen in de hut Kringlevatn en prikken onze ski’s in de sneeuw naast de hut. Het pak sneeuw hier is zó dik, dat onze ski’s ruim boven de dakrand uitsteken.
Het is zwaar bewolkt. De lucht is egaal grijs, evenals de berghellingen. Er is geen licht of schaduw. Ook al is het zicht goed, je ziet het verschil niet tussen boven en onder. Alleen de schaarse stukken rots die vrij zijn van sneeuw verraden iets van het berglandschap waar we doorheen lopen. Op een dag als deze, in terrein als dit zijn we erg blij dat we de routemarkering kunnen volgen.
We waren op weg naar een pas op meer dan duizend meter hoogte tussen de hutten Håheller en Taumevatn. Hoe hoger we kwamen, hoe spectaculairder de uitzichten op de verre omgeving werden. Achteromkijkend zien we ons spoor kilometers terug.
Aan het eind van de middag, na vijven, zijn we bijna bij de hut Kringlevatn aangekomen. De laagstaande zon werpt lange schaduwen over de sneeuw.
Er lag al een dik pak sneeuw in het gebied Setesdalsheiane toen we er aankwamen, maar na twee dagen skiën viel er wederom een dik pak verse sneeuw bij. Het was prachtig, maar zwaar om doorheen te ploegen!
Op de pas Vardebrotet in het Noorse Setesdalsheiane steekt een steenmannetje boven de sneeuw uit. Dat is de markering van de zomerroute die over de pas loopt. Op toerlanglaufski’s volg je de winterroute. In Noorwegen wordt de winterroute rond Pasen gemarkeerd met berketakjes of bamboestokken. Vaak kruis je daarbij de zomerroute.
Tijdens onze tocht door het Zuidnoorse Setesdalsheiane viel er een dik pak sneeuw. Alle oude sporen werden uitgewist. Op deze plek was nog geen routemarkering aangebracht, dus we moesten helemaal zelf ons pad gaan zoeken. Best een uitdaging in terrein zoals dit.
Teamwork! We zijn bijna aan het eind van een lange dag. We trekken een pulka door een dikke laag verse sneeuw en dat is pittig, zeker hellingop. Eén van de manieren waarop je elkaar op dat moment kunt helpen, is het opduwen van de pulka met een skistok. Zo helpen we elkaar om onze voorraad eten in de volgende hut te krijgen.
Een verkeersbord in de bergen! “Usikker is”, Noors voor: onveilig ijs. Het plaatje op het bord maakt het wel duidelijk: in dit gebied kan het ijs dun zijn.
De route voert ons over het enorme meer Blåsjø, een stuwmeer. Stuwmeren bevatten zwakke plekken in het ijs, maar de uitgezette route is veilig. Door de laaghangende bewolking is er weinig zicht. Meer dan een uur lang skiën we recht vooruit door een volkomen vlakke wereld, een bevreemdende ervaring.
In de winter ligt er een pak sneeuw en ijs van misschien wel een meter dik over de natuurlijke meren in de Scandinavische bergen. Je kunt er zonder enig probleem overheen skiën. Veel winterroutes zoeken de vlakke, makkelijk begaanbare meren op. Volg je niet een gemarkeerde route, pas dan op bij stuwmeren en de plekken waar een rivier het meer uitstroomt.
Het is luttele meters lopen naar het huisje met de houtvoorraad en de toiletten, maar we weten dat er slecht weer aankomt. Om ook bij barre omstandigheden veilig naar het toilet te kunnen, en ook weer veilig terug in de hut te belanden, hebben we een aantal berkentakken in de sneeuw geprikt om ons de weg te wijzen in de storm die komen gaat.
Wat een mooie dag, wat een heerlijke sneeuw, wat een spectaculaire bergen, helemaal voor ons alleen! Toerlanglaufen is een unieke vorm van reizen, ver weg van alle drukte, ver buiten het bereik van wifi en TV. Geen massatoerisme, geen skiliften, geen elektriciteit, geen après ski. Een tocht door de Scandinavische bergen van hut naar hut brengt je in een magische winterwereld.
De kleine DNT-hut Håheller is gesitueerd aan de voet van een spectaculaire rotswand. Officieel is deze hut in de winter gesloten, maar wij konden er gewoon naar binnen. Er zijn acht slaapplaatsen, maar met zijn vieren vulden we de leefruimte van het hutje.
Een kudde wilde rendieren, wat bijzonder! De rendieren die je in het noorden van Scandinavië ziet, zijn gefokt en worden gehouden door de Sami. Deze dieren worden in het najaar uit de bergen gehaald om te overwinteren op een laaggelegen, beschutte plek. In het zuiden van Noorwegen zijn geen rendierhouders actief. Hier komen de laatste wilde rendieren voor. Door de aanleg van grote stuwmeren worden de wilde rendieren gehinderd in het volgen van hun trekroute. Sommige gebieden zijn speciaal beschermd zodat ze ongehinderd kunnen trekken.
Toerlanglaufski’s zijn geschikt om met relatief weinig inspanning lange afstanden te kunnen afleggen over een vlak tot heuvelachtig traject. Gemarkeerde toerlanglaufroutes volgen grote dalen door berggebieden en steken de makkelijkst begaanbare bergpassen over. De uitzichten zijn vaak spectaculair.
Op avontuur in een rivierdalletje, stuitten we op kaalgeblazen rotsen, ijs en bovendien overhangen bovenaan een steile helling die op lawinegevaar wijzen. We klimmen het dalletje uit op een plek waar dat veilig kan om op eenvoudiger begaanbaar terrein onze ongemarkeerde tocht voort te zetten.
Een strakke blauwe lucht, overdag temperaturen boven nul en nachtvorst. Het weer in maart in de Midden-Zweedse Jämtlandsfjällen was zoals dat in april behoort te zijn. Ongewoon warm voor de tijd van het jaar, dus. De sneeuw was even wennen: 's ochtends hard opgevroren, 's middags slush. Bij het traverseren over zelfs een flauwe helling als deze hadden we de eerste uren van de skidag onze stalen kanten hard nodig om niet dalwaarts te glibberen.
We naderen de hut Gåsen in de avondschemering. De hooggelegen hut ligt middenin het uitgebreide huttennetwerk in het Zweedse Jämtlandsfjällen. De vele tochtmogelijkheden, de bevoorrade hutten en de vele schuilhutten onderweg maken het tot een populair toerlanglaufgebied.
‘s Nachts, in de hut Gåsen, irriteerde ik me aan een vreemde ringtone die ik herhaaldelijk hoorde. Toen Frans ‘s ochtends wakker werd, zei hij dat hij een kikker had gehoord. Dat kan natuurlijk niet in een hooggelegen berghut in Zweden in maart. We keken het raampje van onze slaapkamer uit: daar zat de schuldige niet ver van ons raam in de ochtendzon, een sneeuwhoen.
Helagsfjället torent hoog boven alles uit. Het hoogste punt van dit bergmassief, de top Helags, links zichtbaar, is met zijn hoogte van 1797 meter de hoogste berg van Zweden ten zuiden van de Poolcirkel. Aan de voet van loodgrijze bergwand ligt in een beschutte kom de zuidelijkste gletsjer van Zweden. Dit bergmassief is een van de blikvangers van Jämtlandsfjällen.
Metersdikke lagen sneeuw zijn terechtgekomen in het beschutte rivierdal van de Ljungan. De wind en de zonnewarmte hebben hebben er vervolgens bizarre slagroomtaarten van geboetseerd. Het vormt in het algemeen een stevig sneeuwdek om op te skiën, maar vooral bij stroomversnellingen zien we het water nog gewoon naast ons stromen.
In het beschut gelegen rivierdal van de Ljungan liggen massa's sneeuw die door de wind hierheen zijn gevoerd. De warmte van de zon, de kou en de wind kneden de sneeuw soms tot bizarre vormen. Zoals hier, waar een metersgrote sneeuwgrot is ontstaan.
Fältjägarstugan in zicht! Al een hele tijd konden we deze kleine hut, gelegen op een heuveltop, zo ongeveer aanraken. Maar nu waren we er écht bijna!
Het voelt bloedheet op de Zweedse fjäll. De temperatuur is boven nul, de zon schijnt en er staat geen zuchtje wind. We zweten behoorlijk en de sneeuw is aan het smelten. Het lijkt wel april, toch is het pas maart.
Nadat we de berg Helags een heel stuk waren opgelopen, daalden we rond zonsondergang weer af naar de gelijknamige hut. De combinatie van harde wind, verijsde sneeuw en steile helling zorgden voor uitdagingen tijdens de afdaling. De uitzichten waren schitterend!
Het Kebnekaisemassief liet zich van zijn mooiste kant zien op deze zonnige dag in maart. We trekken van Nallo naar Sälka en hebben een mooie afdaling en een sauna in het vooruitzicht!
Pionieren in de Noorse sneeuw. De ''MacGyverettes'' Roos, Claire en Saar maken een constructie met ski's en stokken en brengen de pulka een steile helling af. Bijna in de Gautelishytte!
Het ''IKEA-huisje'' naast de Caihnavaggihytte, waar ik met Saar een comfortabele nacht op de slaapbank heb doorgebracht. In de Narvikfjell waren geen gemarkeerde winterroutes, dus met kaart en kompas en enige basale lawinekennis moesten we onze tocht veilig vorm geven. Op de berg achter de hut zijn duidelijk de breukranden van recente lawines en een enorme overhang te zien. Wegblijven van die wand!
De harde wind blaast de stuifsneeuw hoog op. Het weer was ruig, maar we hadden wind mee. Goed opgesloten achter rugzak en softshell is het eigenlijk best comfortabel skiën van Tjäktja omlaag naar Alesjaure. Wil je de andere kant op, dan is bivakmuts en skibril al gauw een must.
De laagstaande zon maakt lange schaduwen op de sneeuw waarin de blauwe lucht wordt gereflecteerd. In de buurt van de Nallo-hut ben je op 1000 meter hoogte middenin spectaculair hooggebergte.
Goede kans dat je in een Zweedse berghut een houtgestookte sauna aantreft, zoals hier bij Alesjaure. Je kunt daar heerlijk badderen, ontspannen en weer afkoelen in de sneeuw. Maar dat gaat niet vanzelf: eerst wordt er hout gezaagd en gehakt; daarna wordt de kachel aangestoken en twee uur lang van vers hout voorzien tot de saunatemperatuur is bereikt en het badwater kookt. Bovendien moet er water worden gehaald. Hier zijn Frans en ik bezig om 100 liter water uit het watergat in de bevroren rivier te halen en heuvelop naar het saunahutje te slepen. Daar kregen we het al warm van.
Dit piepkleine bontjasje is van de lemming. Dit knaagdiertje uit het hoge noorden, dat sprekend op de goudhamster lijkt, houdt geen winterslaap maar verblijft tijdens de lange winter onder de sneeuwlaag en leeft van kruiden die hij eerder heeft verzameld. In de zomer heb ik hem vaak langs zien roetsjen over de toendra, vrijwel onbereikbaar voor de camera. Dit eerste exemplaar dat ik in de winter heb gezien wilde gelukkig graag voor me poseren.
In Zweden zijn de winterroutes om de 50 meter gemarkeerd met grote rode andreaskruizen. Bij helder weer kun je er soms wel 50 zien. Het punt is, dat je er in een sneeuwstorm nog steeds één kunt zien. Daarachter zie je de hoogste berg van Zweden, de Kebnekaise (2113 meter), gekleed in een dikke winterjas. Wát een decor voor een skitocht!
Vaak vind ik het heerlijk om onbekommerd achter iemand anders aan te schuiven door een skispoor, zonder je precieze route zelf te hoeven bepalen. Maar soms móet je gewoon voorop, de maagdelijke sneeuwvlakte laten knerpen, zelf een kersvers spoor trekken - zoals hier op een bevroren meer in noord-Noorwegen richting de Gautelis-hut.
Roos laat zien hoe je van je ski's en schuimrubberen matje een relaxte fauteuil maakt. Donsjas aan en een kopje thee uit de thermosfles erbij. Veel luxer wordt het niet in het hoge noorden.
Ik sta misschien twee minuten stil, en wat blijft er over van Frans? Een kleine skiër in een verlaten, groots en overweldigend landschap. En zo voel je je ook - klein - als je twee weken onderweg bent over de grote ijsplaneet. Het was een geweldige ervaring! En nu: op naar de zomer...
Heerlijk lang weekend gelanglaufd in het Rothaargebergte met een groep oude bekenden van Spring Reizen. Super! Onverwacht veel sneeuw en onverwacht veel zon. Veel spierpijn verwacht.
De loipe was niet overal perfect... Kluunen op de langlaufski.
Net als met wandelen, zijn met het langlaufen in het bos de mooiste uren die aan het eind van de dag. Alle andere langlaufers zijn dan al weer thuis schnitzels aan het platmeppen en met een beetje geluk krijg je nog een mooie lichtshow.
Een week en een paar uur geleden stond ik op de langlauflatten te kijken naar de perfecte zonsondergang. Toch mooi om even naar terug te kijken aan het eind van deze dag gevuld met regen en beeldscherm.
Een week of twee geleden, 950 km ten noorden van Utrecht op de Hardangervidda. Na een lange dag laufen kwamen Frans en ik aan bij de hut Kjeldebu. Het werd hoog tijd; de zon ging al bijna onder en met een fikse wind pal in het gezicht was het fris te noemen. Toen ik omkeek zag ik dit.
Frans gaat mij voor op weg van Hallingskeid naar Rembedalseter. Het weer was perfect evenals de weersvoorspelling voor de volgende dag. Dat was nodig ook, want we hadden 40 ongemarkeerde skikilometers in het vooruitzicht. Het enige levende wezen dat we deze dag tegenkwamen was een lemming; we zagen zelfs nergens oude skisporen. Aangekomen in de hut Rembedalseter bleek er al drie weken niemand te hebben overnacht. Fantastisch eenzaam!
Hoogtepunten in een kraakheldere lucht. Roos op weg naar de top van de Hardangerjøkulen, de hoogste berg van de Hardangervidda. Op de achtergrond de berg Gaustatoppen, ruim 100 km naar het zuiden. Aan de andere kant zagen we de pieken van Jotunheimen, 125 km noordelijker. Dat is alsof je op in Utrecht op de Dom staat en aan de ene kant tot aan Den Helder en aan de andere kant tot aan Maastricht kunt zien. Best ver dus.
Sneeuwstorm! Een goede aanleiding om een dagje in de knusse hut Hallingskeid te blijven. Echter, er moet ook buiten gewerkt worden om niet ingesneeuwd te raken. Vanuit de voordeur is het omhoog klauteren tot de hoogte van de dakrand. Roos heeft net een raam uitgegraven (voor wat daglicht binnen) en is op weg om de nooduitgang sneeuwvrij te maken. Die is dan wel op de eerste verdieping, maar tot zo hoog komt de sneeuwhoop inmiddels ook.
Eigenlijk hadden we al bij de hut willen zijn, maar de route het dal in die we kozen voerde ons naar een onoverzichtelijke en lawinegevaarlijke helling. Terug dus, en via een omweg, over een pasje, langs de andere kant het dal in naar de hut. Bonuskilometers met bonusuitzicht!
Sneeuw, wind en wolken op de Hardangervidda.
Hogerop de berg, op aan de wind blootgestelde plekken, vind je sastrugi. Een mooi Russisch woord dat ik in het Nederlands zou willen vertalen met 'sneeuwduintjes'. Ze zijn er in vele groottes en hardheidsgraden en kunnen je het op de lange dunne latten aardig lastig maken. Maar soms zijn ze gewoon heel erg mooi!
Op een dag dat er door het slechte weer weinig te beleven valt onderweg, duikt er ineens een rendierkalf op vlak achter me. Het beest zal een maand of 10 oud zijn en is slechts in het gezelschap van een leeftijdsgenoot. Maar wát kunnen ze rennen over de sneeuw; in een paar minuten staan ze aan de andere kant van het brede dal.
Het waren maar twee hoogtelijnen die op de kaart heel dicht bij elkaar stonden... en op google earth waren al helemaal geen details te zien. Het zou natuurlijk toch wel gaan lukken om daar af te dalen? En het is gelukt, maar het was wel even goed zoeken naar een overzichtelijk stukje. En dat zoeken moest wel een paar meter van de rand gebeuren, want voor je het weet sta je boven op een overhang en ben je iets té snel beneden...
Middagtochtje. In bar weer maakt Frans de deur open van Klembsbu, op anderhalf uur klimmen van Finse. De aangevroren sneeuw heeft het hutje bijna één gemaakt met de whiteout die ons omgeeft. Onze hoop was gevestigd op een knusse, warme hut waarin een gezellige huttenwacht wafels voor ons zou bakken. Wat we kregen was een koud en donker hok. Na een korte pauze uit de wind en een afdaling door de sneeuwjacht bakte Roos een pizza voor ons en konden wij na luttele uren skiën al sterke verhalen vertellen.
Struikel er niet over: onze hut Hallingskeid, de ochtend na de sneeuwstorm. Het raampje dat je ziet is de nooduitgang. Voor de goede orde: het is een slaapkamerraam op de eerste verdieping. Als we 's avonds de ski's mee naar boven hadden genomen, hadden we uit bed kunnen rollen, ski's onder kunnen doen en zo uit het slaapkamerraam kunnen vertrekken!
Twee weken geleden, heerlijk winterweer, Skarvheimen op zijn mooist. Na een lange maar voorspoedige skidag van 27 km waren we bijna aangekomen bij de bemande hut Iungdalshytta. We bleken die avond de enige twee gasten en het personeel sloofde zich voor ons uit. Een geweldige ervaring! Dat zal je nu, met Pasen, niet overkomen, als de Noren massaal de ski's onderbinden. Zo'n hutje wordt dan hutje mutje.
Niet zomaar een wandeling naar de top van Cairn Gorm op een schitterende winterdag in Schotland, maar een onderdeel van de cursus Winter Skills van Glenmore Lodge. We hielden ons o.a. bezig met praktische lawinekunde. Wat is de hellingshoek en de richting van de helling? Is er verwaaide sneeuw? Zijn er sneeuwluifels te zien? Wat verwacht je op basis van het lawinebericht? En natuurlijk: is het veilig om door te gaan? Veel geleerd!
Een druilerige winterdag in Schotland: regen, sneeuw, wind, mist, vies! Op de Winter Skills cursus dus een heerlijke dag voor micronavigatietraining. Veel gewerkt met kompaskoersen, stappen tellen en de stopwatch gebruiken. Omdat je lang stilstaat tijdens de oefeningen is het ook een uitstekende dag om je kledinglaagjes weer eens uit te testen én het bijbehorende gedrag om afkoeling te voorkomen.
Uniek om op een dag met zulk kraakhelder weer en een dik pak verse sneeuw een mooie tocht door de Schotse bergen te lopen. De instructeurs baalden eigenlijk wel een beetje omdat er nergens een verijsde helling te bekennen was om met stijgijzers te oefenen. Jammer voor ze.
Na een dikke 400 meter stijgen op de toerlanglaufski's komen we op de pas boven het Straubinger Haus en hebben we tot onze volle tevredenheid uitzicht op de Mitterhorn (2506m).
Traverse van een steil wandje in de Alpen op ski's uit Noorwegen die bedoeld zijn om over een glooiende dalbodem te lopen. Het was ver boven nul dus gelukkig was de sneeuw niet verijsd, sterker nog: als ik de ski's uittrok, zakte ik soms tot over mijn knieën weg in de pap. Pittig stukje. Mooi uitzicht.
Een kamer met uitzicht in hotel Hilleberg, 67°N. Nu ik weer thuis ben kijk ik graag nog even terug naar één van onze prachtige kampeerplekken in het hoge noorden van Zweden. Het was een geweldige tocht!
Met een tent in de pulka hoefden we 's avonds niet bij een hut aan te komen en konden we volledig onze eigen route kiezen. En dat hebben we gedaan, 200 km dwars door het bergland van drie nationale parken, bijna alles zonder routemarkering. Het begint thuis, maanden vooraf, met het maken van een plan in Google Earth, Garmin BaseCamp en MS Excel. Wat bijzonder om dan uiteindelijk je eigen spoor door een maagdelijk sneeuwpak te mogen trekken!
Toen we hier wakker werden, hadden we al vierenhalve dag niemand gezien. Echt. Helemaal. Niemand. En ook op deze dag zouden we geen mens tegenkomen. Toegegeven, we liepen niet bepaald het Pieterpad, maar het was wel het Zweedse wintersport-hoogseizoen. Dat het op zo'n onwaarschijnlijk mooie plek zó rustig zou zijn, hadden we niet durven dromen.
Elanden - moeder met jong. Wow! Zelfs van honderden meters afstand lijken deze dieren groot en massief. Ondanks hun ogenschijnlijke lompheid sprinten ze door de sneeuw. Heel onverwacht treffen we deze dieren hier aan, ver boven de boomgrens, terwijl ze normaliter overwinteren in de dichte bossen in de dalen. Wat brengt ze hier? Maar dat vragen de elanden zich misschien ook af over ons...
De toppen om ons heen halen nauwelijks de 2000 meter, maar wat mij betreft was ik door de Himalaya aan het lopen. Ons gesprek kwam op dat moment niet veel verder dan ''Wauw!'', en ook ''Jemig!'' werd vaak gehoord. Wat kan een mens zich nietig voelen op zo'n moment.
Saar demonstreert de rendierhek-toerlanglaufzwaaipas. Zit nog niet in de cursus van Vasa Sport.
Er zijn echt wel ochtenden dat ik met plezier om half zeven uit mijn bed kruip. De temperatuur is -15°C en het is windstil. We overnachtten hier in Rapaselet op voor ons bekend terrein. Zomer 2012 bivakkeerden we aan de andere zijde van de vallei, in het bos onder de verlichte bergtop. Toen ietwat miserabel na uren regen, uren moeras en uren muggen. Maar dit keer beloofde de kraakheldere lucht veel goeds!
Als je gaat winterkamperen en je neemt voor bijna twee weken eten mee, dan is wellicht niet de kou, maar de zwaartekracht hetgene waar je het meest rekening mee moet houden. Het grootste deel van onze bagage zat in een pulka en - ook al was over elk grammetje nagedacht - het ding woog bij vertrek zo'n 50 kg. Liepen we over vlak terrein of bergaf, dan was dat even wennen, maar uitstekend te doen. Bergop daarentegen...
Kwok ok okok. Buk-kuh-kuh. Kobak kobak! De sneeuwhoenders, in winterjas met beenwarmers, wit tegen een witte achtergrond. In de schermering het gezelligst: met hun gegak, geknor en geboer gingen we slapen en stonden we ook weer op. Schichtig waren ze, maar ze wilden soms best even poseren. Als ik net deed of ik ze niet zag, deden zij alsof ze er niet waren.
Een chaos van kloofjes en bultjes. Wellicht de toestand van de lippen na twee weken in de kou, maar in dit geval het landschap waar we doorheen navigeerden. Aan een 1:100.000 topografische kaart of GPS-schermpje heb je dan niet zoveel meer. Met de pulka voelde ik me een soort van vrachtwagencombinatie in de binnenstad en daarom gaat Saar op één van de bultjes op het zicht de juiste koers bepalen. Op dit soort plekken ben je extra dankbaar voor het schitterende weer.
Daar gaan we, een kilometer of tien dwars over het meer Sitojaure, volgens sommigen het mooiste meer van Zweden. We worden omringd door honderden meters hoge, zwarte kliffen. Alleen... we kunnen de dikke mistlaag boven ons bijna met onze vingertoppen aanraken. Immer geradeaus dan maar, met weinig afleiding.
Het is een flinke klim naar de top van de berg Skierffe en eenmaal daar aangekomen moet je geen stap te ver zetten. Je kunt op je buik liggend 800 meter recht naar beneden kijken over de rand. Had je dat een week of twee geleden op de vroege ochtend gedaan, dan had je daar beneden onder de opkomende zon, midden in een fenomenaal uitzicht, een klein tentje kunnen zien staan.
Zaterdagochtend in het woud boven Züschen. Er was net een dik pak verse sneeuw gevallen en van een loipe was niets te bekennen. We waren de eersten die dag en trokken onze eigen sporen, wat op de klassieke langlaufski's nog niet meeviel. Een avontuurlijk begin van een langlaufdag.
Wellicht ben ik de laatste die terugkomt uit de sneeuw? Het voorjaar is volop bezig en morgenochtend mag ik weer aan het werk, maar gelukkig hebben we de foto's nog! De komende dagen ga ik nog even nagenieten van een mooi, lang winteravontuur dat half maart startte in Björkliden, een minidorpje bij de Noors-Zweedse grens op 68° noorderbreedte.
We sporen ons een weg door een diep pak verse sneeuw. Er loopt hier geen pad, en met kaart en op het oog proberen we de eenvoudigste route naar de pas te vinden tussen de berken en de heuveltjes door. Skisporen vinden we hier niet, wel kruisen we verse diersporen: rendier, veelvraat. En die joekels van gaten in de sneeuw, met duidelijke klauwen... is dat een berenspoor?!
Lekker uitwaaien! De wind blaast ons bijna van de berg af. Maakt stilstaan onaangenaam en pauzeren onmogelijk. Spoelt snelstromende sneeuwslierten als wild water over onze ski's. Vult onze sporen weer op in minuten, alsof we er nooit waren. Zolang we wind mee hebben, voelt het nog als vakantie.
Narviksfjell, Noord-Noorwegen. De Hunddalhut op een zeldzaam moment. De kans dat het mooi, windstil weer is in de Narviksfjell is ongeveer even groot als de kans dat je onderweg een andere skiër tegenkomt. Of de kans dat je een hut binnengaat waarin het niet vriest. Maar het is er prachtig, en ik wil graag terug!
Het begin van een skidag. De Alesjaurehutten zijn nog onder ons te zien. Toen waren we nog in het beschaafde en goed georganiseerde Zweden, waar rode kruizen je immer de juiste weg wijzen, waar de hut warm is bij aankomst en je een glaasje sap krijgt van de huttenwacht, waar je eten kunt kopen in een winkeltje en met een beetje geluk kunt plaatsnemen in een knusse, houtgestookte sauna. Zo klinkt het nog bijna als een luxe reisje (hahaha!).
Het team van deel 1 van de reis. Na vijf dagen namen Frans, Roos en ondergetekende afscheid van Hugo en Jessie en werd Saar ingevlogen voor deel 2. Uit ons depot haalden we twee pulka's en al ons eten voor de komende twee weken. We hadden nog bijna 200 km skilopen voor de boeg. Een tocht met nieuwe uitdagingen door bergachtige wildernis, noordwaarts!
Een kleine karavaan trekt door een witte wonderwereld. De zomerroute tussen de hutten Dividal en Dærta bevat een lawinegevaarlijke helling en een steile pas. In de voorbereiding van de tocht teken je dan maar een veilige omweg op de kaart van maar liefst 30 kilometer. Dat is een aardig stukje lopen dat je alleen wil doen als het weer een beetje meezit. En dat zat het!
Een Noor, oud maar nog zeer kras, kwam vlak na ons de Vuoma-hut binnen. Hij vond het maar niets dat we sneeuw aan het smelten waren om water te krijgen. Hij wist precies naast welke struik er een beekje moest stromen. En hij was zo vriendelijk om een gat naar het water te graven. Van een paar meter diep.
Een mooi moment op een ruigweerdag. De sneeuwbuien hebben pauze en de nevel trekt op. Het bleef hard waaien dus we zouden snel weer ín een wolk zitten. Voor even zien we een wolkenlucht zoals je hem in Nederland nooit zult zien.
Sneeuwstorm! We werden wakker, de Altevass-hut stond te schudden op zijn grondvesten en het zicht was soms nul. Een verblijf van een paar minuten buiten gaf nog wat meer inzicht: niet te doen! Een groep Noren was vastberaden en ging toch op pad. We wensten ze veel succes. Na 20 minuten waren ze weer terug. Andere methode, dezelfde conclusie.
Dikke lagen sneeuw vouwen zich op surrealistische wijze om de berg heen. Een prachtig gezicht, maar je moet er wel uit de buurt blijven... veel duidelijker kan lawinegevaar zich niet manifesteren.
Zien we daar wat? Op weg naar een pas wordt de urenlange whiteout even wat minder 'out'. Met GPS en kaart oriënteren we ons op het terrein dat voor ons ligt om de beste route naar boven te bepalen. Tien minuten later, aan de andere kant van de berg, kon de navigatie worden opgeborgen en de zonnebrand tevoorschijn worden gehaald.
De omweg door het hooggelegen IJsdal was spectaculair. We steken een sneeuwbrug over en zien onder een steile oosthelling niet al te ver van onze route de resten van een kleine lawine, zoals er vele lagen. Het IJsdal is alleen te doen bij goed zicht en als je weet waar je veilig kunt lopen.
Omdat het kon: Saar is het dak van de Rosta-hut opgeskied (dit was op 1 april, maar toch geen grap).
De natuur maakt het mooier dan photoshop: een ijle zonbeschenen mist zorgt voor een sprookjesachtig 'soften' filter op de wanden voor ons.
De kleine Pålno-hut, waar ik ooit eens een nachtje heb geslapen met Saar op een zomertocht, was een mooie plek om een lunchpauze aan te richten. Al heeft deze hut zijn beste tijd gehad, het dak kan wel wat hebben!
We klimmen het beboste Dividal uit en belanden weer op de fjell. Dit Noorse woord (Zweeds: fjäll) is even onvertaalbaar als het Nederlandse 'gezellig'. Fjell betekent ''berg'', maar daar is lang niet alles mee gezegd. Wikipedia legt het aldus uit: geologische term voor bergen of berggebieden in Scandinavië. Het gaat om relatief lage bergen (lager dan 2500 meter) en een boomgrens die ergens tussen de 800 en 1400 meter ligt en met berkenbos (in plaats van naaldbos) als hoogst liggende bosgordel.
Aankomst bij de Rosta-hut. Als je op je bestemming bent aangekomen, hoef je je niet te gaan vervelen... Er wachten nog taken als de kachel aansteken, hout halen, sneeuw smelten of water halen, je spullen drogen, koken en je inschrijven in het huttenboek. En voordat je al deze dingen kunt gaan doen, moet je soms eerst de hut uitgraven.
Op zo'n toepasselijk bankje móet je wel even gaan zitten...
Mooie tweepersoons pauzeplek aangetroffen tijdens een toerlanglauftocht door het Bauernwald.
Omdat het 24 uur lang ging sneeuwen besloten we de sneeuwschoenen eens af te stoffen. Mooie wandeling gemaakt door bepoedersuikerd sparrenwoud. Aan het eind van het daglicht was er nog een stukje tocht over.
Wat een superweer vandaag! Het weerbericht lokte ons vanochtend al vroeg naar buiten. Het snot bevroor ons in de neus toen we de langlauftocht door de klassieke loipe begonnen. Op en neer naar Seefeld met dit soort plaatjes als achtergrond. Veel mooier dan dit wordt het niet in het Duitstalige deel van de wereld.
Vandaag was één grote sneeuwbui... tijd voor een toerlanglauftochtje! Wat was het stil, zelfs het skiën ging geluidloos. We vonden interessante paadjes die ons op indrukwekkende plekken brachten.
Een langlaufavontuur in twee landen. Aan het eind van de loipes in het Leutaschtal wandelden we, omdat het kon, met de ski's in de hand over een glibberig bospad naar de loipes in het het Isartal, wat in Duitsland bleek te liggen. Van Duitsland terug naar Oostenrijk gaat natuurlijk bergop. Het waren hele mooie, maar ook hele échte laatste loodjes!
Gisteren, op een enorm pak verse sneeuw, omdat we toch in de buurt waren en nog niet naar huis wilden, liepen Frans en ik ''la Royale'' in het loipengebied van de klassieke wintersportplaats Villard-de-Lans. Het was een waardige afsluiting van een avontuurlijke winterweek.
De Hauts plateaux du Vercors, een afgelegen, onbewoond, uitgestrekt natuurgebied in de Franse Voor-Alpen. We trokken er een week doorheen en overnachtten in primitieve hutten. Wat een bijzonder gebied, we troffen zelfs sporen van een wolf!
Bij temperaturen rond nul, en met sneeuw overgaand in regen vertrokken we vanuit de bewoonde wereld naar de Cabane de Carette, eerst over loipes en daarna via een kruip-door-sluip-door-wandelpad. De rugzakken waren zwaar en het lopen op toerlanglaufski's die bedoeld zijn voor de Scandinavische fjell was... interessant. De volgende dag hebben we onze lange latten wijselijk ingeruild voor sneeuwschoenen.
Refuge de Chamailloux, één van de hutjes waar we overnacht hebben, met opvallende zeshoekige architectuur. Ook het uitzicht is opvallend. Loodrechte wanden begrenzen de hoogvlakte van de Vercors op veel plekken en maken het lastig toegankelijk. Rechts de Mont Aiguille, een hoogvlakte in miniatuur.
Heerlijk weer en ditto uitzicht!! We klagen niet, maar. Na flinke regen, nachtvorst en nu dooi lopen we over slush puppy met daarop een dunne ijskorst waar je regelmatig dwars doorheen zakt. Al hoeven we niet meer dan 15 km te lopen, na een uur realiseren we ons dat het een lange dag gaat worden. Net voor het écht donker is, komen we eindelijk aan bij de Cabane de Pré Peyret.
Het tweepersoons minihutje Thiolache.Het verhaal dat ik van deze hut had gehoord van iemand die hier overnacht heeft, is dat er 's avonds laat, in het donker, nog twee Fransen binnenkwamen. Dat zou ons toch niet overkomen? Dus raad eens? 's Avonds, in het pikkedonker, komen er nog twee Fransen binnen.
Op naar het volgende winteravontuur... binnenkort!
Zondagochtend in Sauerland... wat was het een prachtige winterdag!
Een lang weekend Sauerland bracht ons op plekken waar maar zelden mensen lopen op de ski... we skieden zelfs door de toppen van de bomen!
Twee weken geleden werd ik wakker in het grote bos waar de beren slapen, vandaag word ik wakker voor mijn eerste werkdag... Het wordt heerlijk voorjaar in Nederland, maar ik kijk nog even over mijn schouder naar heel veel sneeuw.
Met zijn vieren liepen Lex, Anne Mieke, Saar en ik een winterkampeertocht op de toerlanglaufski door Zweeds Lapland. In twee weken tijd staken we het woeste hooggebergte van Sarek twee keer door. De sneeuw was soms diep en het weer was soms ruig, maar het was prachtig.
Even de tent uit om de ochtendstemming te peilen. Die is lekker ruig. Het is min vijftien en de tenten schudden in de wind. Niemand klaagt dit keer over koude voeten, wat de ochtend ervoor wel anders was, toen bij min zesentwintig. Dit is écht winterkamperen!
Even wachten op elkaar. ''Gaat het goed?'' boven de wind uitroepen. Een snickertje naar binnen duwen. Er staat een straffe wind en sneeuw raast door de lucht. Het ziet er misschien bar en boos uit, maar schijn bedriegt. We hebben het ergste in de tent afgewacht en een route met rugwind gekozen. We zitten comfortabel ingepakt in precies de juiste kledinglagen. Met een duwtje in de rug glijden we rustig het dal in. Kwestie van de juiste keuzes maken op basis van een goede planning, en een beetje geluk onderweg.
Een schitterend uitzicht! Een bijzonder winderige plek moet dit zijn, de sneeuw is weggeblazen van de kliffen en het meer, het zwarte amfiboliet en grijze ijs is zichtbaar. Een zeldzaam gezicht in onze wereld die twee weken lang grotendeels uit zacht wit spul bestaat.
Dagenlang volgden we de bergrivier Njoatsosjåhkå stroomopwaarts. Het pioniersgehalte was hoog. Sneeuwscooter- of skisporen ontbraken volledig; we zakten stapvoets weg in een dikke sneeuwlaag. Af en toe zakten we met sneeuw en al omlaag en zagen we water stromen. Bij grote stroomversnellingen was de rivier onbegaanbaar, gingen we op verkenningstocht in de beboste heuvels rondom om een alternatieve route te vinden en sleurden we onze pulka's over een pasje. Meer dan tien kilometer per dag zat er niet in. Het was onpraktisch, maar een groot avontuur!
De zon schijnt uitbundig en dat is goed, want het zuchtje wind dat er staat voelt erg koud op de neus. Wat zal het zijn, min vijftien? Ik trek een spoor over een langgerekt meer in een nauw dal en blijf netjes in het midden om eventueel lawinegevaar te vermijden. Het gaat voorspoedig maar ik realiseer me wel dat ik over diep, ijskoud water loop. Links en rechts van me torenen de bergtoppen een kilometer boven me uit. Ik voel me nietig in een woeste witte wereld.
Op 50 km van de dichtstbijzijnde weg, in Padjelanta, het grootste nationale park van Zweden, ligt de hut Tuottar, waar we halverwege onze tocht een rustdag hielden. In de winter is een hut voor zes personen geopend, die met z'n vieren plus een hoop drogend dons al best knus is. Veel kans op andere bezoekers is er niet; er was voor ons slechts één andere groep geweest dit jaar. Het vroor in de hut toen we er aankwamen en we ontdekten al snel dat de kachel en het gasfornuis het niet deden. Jammer! Erg fijn dat we voldoende brandstof hadden meegenomen om zorgeloos sneeuw te kunnen smelten voor eten en drinken. Aan het eind van de rustdag hadden we de hut tot 12 graden opgewarmd.
Een Alpensneeuwhoen weet zich geen raad met de onverwachte visite uit Nederland. Eerst kruipt hij uit zijn kuiltje maar zijn veren zijn bedekt met een laagje sneeuw dus wegvliegen is zo makkelijk nog niet. Dan maar blijven zitten en niet al te zenuwachtig rondkoekeloeren. Gelukkig lopen de bezoekers door en kan het hoen zich weer gaan richten op zijn belangrijke bezigheid: uit de wind genieten van de ochtendzon... het leven in Padjelanta is zo gek nog niet!
In het spoor van de eland. Een paar minuten eerder hadden we de kolos zien wegrennen over de rivier, nog dieper wegzakkend in de losse sneeuw dan wij op onze ski's. In een paar seconden verdween hij om de bocht. Wat een kracht zit er in zo'n beest! En hij volgt net als wij de meest eenvoudige route door het landschap. Kilometers volgen we het spoor van diepe gaten en grote klauwachtige hoefafdrukken. Het lijkt net een skispoor!
Na anderhalve dag bikkelen in harde wind, sneeuw en dikke mist worden we wakker onder patches of blue. De stemming is opperbest! De expeditie-fotograaf is blij dat hij eindelijk weer wat uitzichten heeft om vast te leggen en ook de dames hebben wat in te halen - de stembanden worden niet gespaard!
Witte wieven (Kerstmist?) en berijpte bomen bij de nog prille rivier de Inn. Zwitserland, onbetaalbaar mooi!
De laatste meters! Met de zon onder en de witte wieven om ons heen voelde het aardig fris. Geen probleem, onze ''berghut'' was al in zicht. Niet vergeten nog even om ons heen te kijken, want het waren ook hele mooie meters.
Over en naast de klassieke loipe klommen we op toerlanglaufski's het schitterende Val Roseg in. Vanaf het restaurant lieten we de loipe achter ons, staken een beek over en volgden een sneeuwschoenspoor naar de eindmorene van de gletsjers die boven ons lagen te glimmen op de flanken van het Berninamassief. Nog een laatste foto, hoog tijd voor de afdaling, die tot het donker duurde.
Vandaag, de laatste heldere dag: sneeuwschoenwandeling. Doel: rond zonsondergang boven op de berg zijn. Op avontuur in een padloos bergbos zagen we een gems omhoog snellen en beseften we dat hij het wel ging halen, maar wij niet op eigen kracht. Dan maar met het treintje omhoog... gelukt!
Dan houdt de sneeuw ineens op en zien we kilometers klotsend water. Verder op de waterski? Nee, er blijkt een smalle loipe langs de oever te zijn getrokken, een paar vlakke meters tussen de bergwand en het meer. Mooie verrassing!
Het was een mooie manier om de laatste week van het jaar door te brengen. Eigenlijk was het een mooie manier om een willekeurige week van het jaar door te brengen! Maar nu: op naar het warme Nederland over een lege snelweg...
Even lenteachtig als in Nederland was het in het Rothaargebergte, maar dan met sneeuw. Genoeg om flinke toertochten te maken op de langlaufski, waarbij er soms toch een stuk moest worden gekluund. Gezellig met Saar, Claire, Maaike, Jessie, Hugo, Frans en facebookvrije vrienden.
De Zweedse berghut Lunndörr is gelegen in het bos aan een in de winter dichtgevroren meertje. Aan de rand van dit meertje staat een kleine, houtgestookte sauna. Je kunt afkoelen in het ijswak. Een verfrissende ervaring!
De Noorse hut Ramsjø na de storm. Tot diep in de nacht had de wind langs de hut geraasd, de sneeuw kwam horizontaal door. Voor de kust kwam een cruiseschip in nood. Het bereiken van het toiletgebouw, een paar meter lopen door de sneeuw, werd een kleine expeditie die toen het donker werd niet langer verantwoord werd geacht. Een emmer in de gang verleende de gewenste service gedurende de nachtelijke uren. Deze werd de volgende ochtend door een vrijwilliger geleegd.
O, dat Noorse kustklimaat! We pakten de bus in Trondheim en de regen kwam met bakken naar beneden. Een uur later, aan de rand van de bergen, was het nog winter en net iets kouder... Bizar hoeveel sneeuw er in korte tijd naar beneden kan komen.
We lopen langs het bergmassief Helags, de hoogste Zweedse top ten zuiden van de poolcirkel. Een windkracht 6 geeft ons schuin van achter een flinke zet. Tijdens windstoten moeten we ons soms schrap zetten om niet te worden omgeblazen. Een heldere lucht en laagstaande zon zorgen voor schitterende uitzichten!
De Zweedse en Noorse berghutten zijn eenvoudig ingericht. Zo hebben ze geen kraan waar water uit stroomt. Er is in de buurt van de hut vaak een waterput aangelegd door de laag sneeuw en ijs op een meer of rivier. Het waterhalen gaat een stuk sneller dan sneeuw smelten op de kachel maar kan een kleine expeditie op zich zijn. In beeld is de put bij de Noorse hut Storerikvollen.
Windkracht 5 in de rug in een groot dal dat voor ons als windtunnel fungeert. De dalbodem daalt geleidelijk, wij worden in hoog tempo voortgeblazen. Saar verdwijnt verderop al in de stuifsneeuw, Maaike spreidt haar armen om harder vooruit te zeilen. De kilometers vliegen voorbij!
In Zweden is het buitenleven heel goed geregeld. Bemande hutten, schuilhutjes onderweg, en zelfs toilethuisjes bij de schuilhutjes. Echter, het toilet bij het schuilhutje Holke was bezet.
Achter ons gloeien de besneeuwde wanden van Ekorhammarren en Templet op aan weerszijden van het indrukwekkende dal dat ons een dag eerder van Noorwegen naar Zweden voerde. Prachtig! Als je goed kijkt zie je in de verte zelfs nog het schuilhutje Ekorrdörren, waar we toen lunchten en schuilden voor de sneeuwstorm die de hele dag woedde. We zagen die dag niets behalve onszelf en de rode kruizen van de route. Het kan verkeren.
Om kwart over zes in de ochtend is het al een drukte van belang in het kleine hutje Anaris, waar een groepje Nederlanders net de havermout naar binnen heeft gewerkt en zich voorbereidt op een lange skidag naar een dorpje waar één keer per dag een bus stopt. Dan moeten we even naar buiten om het bijzondere schouwspel aan de horizon te bewonderen: een lichtzuil! Even later piept de zon boven de bergen uit en begint het roedel husky's dat voor het hutje ligt te tukken wel een minuut lang als wolven te huilen. Wow, wat een begin van de dag! En die bus? Gehaald!
Een efficiënt vertrek uit de hut Ramsjø bij harde wind en sneeuw. Het lijf is nog niet opgewarmd, buiten stilstaan is geen goede optie en te veel warme kleding aantrekken zorgt ervoor dat je je in no-time in weer en wind moet uitkleden en de rest laat wachten. We waxen de ski's binnen, vragen ons af wat we aan moeten vandaag, zetten rugzakken klaar bij de uitgang, trekken windstopper, schoenen, gamaschen, mutsen, handschoenen, skibrillen aan en de deur gaat open. Hop hop hop, ski's en stokken worden doorgegeven, rugzakken omgehangen en de deur afgesloten. Binnen een paar minuten zijn zeven mensen op ski's op weg naar de volgende hut.
Het is eigenlijk rustdag, maar een mooi dal lonkt. Kromgebogen en goed ingepakt tegen de wind die we vol tegen hebben lopen we tussen de kaalgeblazen bergwanden onder een lucht vol bizarre wolkenvormen. Op een bepaald moment besluiten we dat het genoeg is en keren om. Heen: één uur. Terug: tien minuten, inclusief twee fotopauzes.
Dwars door het beboste heuvellandschap naar de Kvitfjellhytta. Door een dik pak verse sneeuw kunnen we praktisch overal gaan en staan waar we willen. Op elk heuveltje oriënteren we ons even op de beste route naar het volgende ruggetje. De GPS vertelt ons in welke richting de hut ligt, en hoe ver het nog is.
De winterroutemarkering, soms een vorm van kunst. Ligt er wel sneeuw in Noorwegen? Daar is het toch heel duur? Noren zijn niet aardig! Zomaar wat reacties van Zweden als we vertelden dat we uit Noorwegen kwamen aangereisd. Het moge duidelijk zijn, de Zweden peinzen er niet over om in Noorwegen een tochtje te gaan maken. Toegegeven, de Noorse buitensportcultuur is meer gericht op zelfredzaamheid dan de Zweedse. Zo ontbreekt in Noorwegen de permanente winterroutemarkering in de vorm van rode kruizen die de Zweden traditiegetrouw volgen naar de volgende sauna in de bergen. Behalve hier, in Sylan, om de Zweden een klein stukje over de grens te lokken.
Het uitlikken van de pan is een van de geneugten van de toerlanglaufdag!
Was het een mooie toerlanglauftocht door het Reuzengebergte? Ja, het was een mooie tocht!
Na een lange klim vanuit wintersportoord Špindlerův Mlýn zijn we bijna boven. De laatste fijnsparren onder de boomgrens zijn dik ingepakt in een winterjas na een nacht met sneeuwval.
Het Reuzengebergte (Krkonoše) wordt ook wel het kleinste hooggebergte van Europa genoemd en ligt op de grens van Tsjechië en Polen. Als onderdeel van onze tocht volgen we een paar dagen een gemarkeerde skiroute over de hoofdkam van het Reuzengebergte, rondom de boomgrens. De omstandigheden variëren van verre uitzichten tot potdichte mist, van stormachtige wind tot windstil, van verijsde platen tot dikke pakken verse sneeuw. We hebben kunnen vaststellen dat het gebied een ruig klimaat heeft!
De steile zuidwestwand van de Sněžka, met 1602 meter Tsjechië's hoogste berg, in het mooiste winterweer dat je kunt bedenken.
De snoeiharde wind op de top van de Sněžka is dik van de stuifsneeuw en giert tussen de gebouwen door. Ik sta inmiddels in de luwte van het weerstation, de vijf glibberige meters vanaf de kapel stak ik voetje voor voetje over, leunend op mijn samengebonden ski's, alsof ik een woeste bergbeek overstak. Frans komt me achterna.
Terugblik naar de top van de Sněžka, waar we de wolkenmassa's en stuifsneeuw waar we zojuist middenin zaten van een comfortabel afstandje over zien komen.
De top van de Sněžka steekt 200 meter uit boven de omringende bergen. Het pad was gesloten maar we namen het desondanks. Een interessante klim over stenen en ijs volgde, waarbij de reling soms handig van pas kwam.
Vanaf een mistig, boomloos plateau dalen we geleidelijk af over een heerlijke sneeuwlaag. De snelheid zit er goed in en al gauw bereiken we de boomgrens en wolkenbasis. We verlaten de bijna volledig witte wereld en zien de donkere bossen onder ons.
De laatste afdaling, 600 meter omlaag over acht kilometer. Puntjes naar beneden en daarna de auto uitgraven.
Torsbu, het kleine, knusse hutje waar we drie nachten verbleven en waar we heel wat wind en sneeuw hebben zien langskomen. Op de laatste ochtend was het helder en zag het er bij zonsopkomst zo uit.
We worden wakker in Torsbu. Het waait hard, het stuift enorm, het sneeuwt en het weerbericht voorspelt windstoten. We hoeven nergens heen die dag en stellen het besluit over een korte dagtocht een paar uur uit. Ik ga een tijdje naar buiten om een beter gevoel te krijgen voor de omstandigheden en de woeste winterse taferelen vast te leggen. Kirsten, Guus en Mieke komen ook een kijkje nemen.
De laatste afdaling, op weg terug naar de hut Torsbu na een poging tot bestijging van een nabije bergtop. Daar bovenop was het extreem bar en boos, maar hoe verder we afdaalden, hoe kalmer het weer werd. Boven ons vlogen de wolken in hoog tempo voorbij, een mooi spel van licht en schaduw op de bergen.
Een klein hutje nabij Torsbu is bijna volledig onder de dikke sneeuwlaag verdwenen, die hier ongeveer twee meter diep is. De eigenaar zal later in het voorjaar wat graafwerk te verrichten hebben.
In het dal is het heerlijk zonnig. Op de hellingen boven ons vliegt de stuifsneeuw in het rond. Dat belooft nog wat voor als we hogerop komen!
Een heerlijke, laatste ochtend in de bergen. Het is -17°C en de ochtendzon schijnt op de hut Pyttbua. Op de achtergrond de opvallende piek van Karitinden (1982m).
In de zoeker van mijn camera knippert een rood waarschuwingsicoon. In een paar minuten is het toestel afgekoeld, kan ik nog een laatste foto maken? Het is min 17 en een gure zuidenwind sproeit stuifsneeuw op me, zodat het voelt alsof mijn rechterwang tegen een ijsblok wordt gedrukt. Bivakmuts opzetten? Nee, in beweging blijven, we gaan naar beneden, ik zie de berkjes al, daar zal het luwer zijn. En die laatste foto? Gelukt!